Week 45 leerjaar 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen 2.3 

Tekst verbanden en signaalwoorden

Doel:

- Je herkent signaalwoorden en je ontdekt verbanden in een tekst

Uitleg

Logische verbanden tussen zinnen en alinea's.

Signaalwoorden om die relaties duidelijk te maken

'opsomming'
signaalwoorden

Uitleg

Signaalwoorden om een opsomming aan te geven:

- eerst

- vervolgens

- bovendien

- daarna

- ten slotte

Uitleg

Reden of argument -> daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk

Tegenstelling -> maar, echter, desondanks, hoewel, toch

Conclusie -> dus, hieruit volgt, kortom

Oorzaak-gevolg -> doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat

In de zomer is het weer lekker, maar in de winter is het koud.

1. reden of argument
2. tegenstelling
3. conclusie
4. oorzaak-gevolg

Wij blijven nog even zitten, omdat het hier zo gezellig is.

1. reden of argument
2. tegenstelling
3. conclusie
4. oorzaak-gevolg

Al met al kunnen we zeggen dat zijn familie niet zo spontaan is.

1. reden of argument
2. tegenstelling
3. conclusie
4. oorzaak-gevolg

De boom is omgewaaid doordat het zo hard heeft gestormd.

1. reden of argument
2. tegenstelling
3. conclusie
4. oorzaak-gevolg

Luisteren 2.3

Betogende teksten

Doel:

- Standpunten en argumenten herkennen en beoordelen .

Uitleg

Betoog, debat of discussie = iemand .met argumenten overtuigen van je standpunt.

Signaalwoorden bij standpunt:

- ik vind

- volgens mij

- ik denk dat

- het is mijn overtuiging

- mijn conclusie is

Stelling: De coronamaatregelen zijn voor jongeren het ergste

Uitleg

Objectieve argumenten -> controleerbaar (waar of niet waar)

Subjectieve argumenten -> niet feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn.

Tegenargumenten -> argumenten om aan te tonen dat een standpunt of argument onjuist is

Uitleg

Drogredenen -> onjuiste argumenten of redeneringen:

- verkeerde vergelijking

- persoonlijke aanval

Schrijven 1.6

Aantekeningen

Doel:

- Je maakt aantekeningen en werkt ze uit.

Uitleg

Aantekeningen maken -> belangrijke informatie onthouden (korte tekst maken):

1. Beperk je tot de belangrijkste informatie

2. Schrijf korte maar volledige zinnen

3. Begrijpelijk (iemand die de tekst niet kent)

Opdracht

Luister naar de tekst van de docent

Maak ondertussen  aantekeningen en werk ze daarna uit.