Wereldwijk - les 22 - Voorbereiding mondeling (GFA)

Wereldwijk - les 22 - Voorbereiding mondeling (GFA)

              Startklaar

• Blijf bij je groepje zitten!
• Telefoon in het Zakkie in je tas. 
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel:                                                                   Chromebook dicht, JdW-map, etui

Groepjes

• Nariman, Khadija, Belan 
• Amira M., Ayshe, Ebrahim 
• Jiya, Amira A. Glenn, 
• Sammie, Badr, Lukas 
• Tohki, Illyass, Artem

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

I&S Unit 4: Wereldwijk

Unit 4: Wereldwijk

Learner Profile: Inquirers

ATL: Information literacy skills

Related concepts: Identity

Key concept: Global Interactions

Wereldwijd contact kan leiden tot multiculturele wijken

Global context: Personal and cultural expression

• Global interactions can result in multicultural neighbourhoods.
• Глобальні контакти можуть призвести до мультикультурного сусідства.
• Küresel temas çok kültürlü mahallelerin oluşmasına yol açabilir.

De hoofvraag:

Wat zijn de voor- en nadelen van leven in een multiculturele wijk zoals de Schilderswijk?

Які переваги та недоліки життя в багатокультурному районі, як-от Схілдерсвейк?

Schilderswijk gibi çok kültürlü bir mahallede yaşamanın avantajları ve dezavantajları nelerdir?

Programma

• Mondeling: wat kan je verwachten? 
• Werktijd: Mondeling voorbereiden of posts afmaken
• Afsluitingsquiz  

       Leerdoelen

Aan het einde van deze les...

• weet je wat je kan verwachten tijdens het mondeling
• heb je je voorbereid op het mondeling 
• heb je alle 5 posts af

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

SA: Hoe gaat het hiermee?

• Post 1 - Bi. introduceer het onderzoek en de onderzoeksvraag. Leg uit waarom de vraag belangrijk is.

• Post 2 - Bii. doe verslag van het maken en afnemen van de enquêtes. Verwijs naar de onderzoekscyclus.  

• Post 3 - Biii. doe verslag van de belangrijkste en meest opvallende resultaten uit de enquête
   
• Post 4 - Ciii/Diii Deel een online bron en de odi hiervan. 

• Post 5 - Biv/Ciii Vat het proces en de resultaten kort samen. Beantwoord duidelijk de hoofdvraag. 

Toetsweek: Mondeling

• Elke leerling een individueel gesprek met 2 docenten
  
  
• Duurt ongeveer 5 minuten
  
  
• Check: begrijp je wat je hebt gedaan? 
  
  
• Let op: heeft invloed op je persoonlijke cijfer
  (niet op het groepscijfer) 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Hoe moet je je gedragen tijdens een mondeling? 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Hoe moet je je gedragen tijdens een mondeling? 

• Gebruik nette taal, dit is een officieel toetsmoment
• Je mag geen briefje / schrift meenemen  
• Kom voorbereid
• Weet je het niet? Geen probleem, zeg dit dan gewoon tegen de docent. 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Mondeling:

• De onderzoekscyclus – Hoe hebben jullie het onderzoek aangepakt? Welke stappen hebben jullie gezet?
  
  
• Wat heb je geleerd over culturen in de wijk? – Wat weet je nu over de verschillende culturen in de wijk dat je eerst nog niet wist?
  
  
• Reflectie op het proces en de resultaten – Wat ging goed tijdens het onderzoek, wat had beter gekund? Wat neem je mee voor de volgende keer?

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Mondeling voorbereiden

• Laptops dicht
• Werk individueel  
  
• Vul het werkblad in 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Werktijd

Optie 1: 
Bereid je voor op de mondeling. Verbeter je antwoorden door samen te werken met je klasgenoten of internet te raadplegen. 

Optie 2: 
Werk aan je posts op tumblr.
Verbeter je posts door de feedback te verwerken van je FA (toddle) 

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Bi: research question

• aanleiding aanwezig
• belang van de vraag wordt uitgelegd
• voor wie dat belangrijk is wordt uitgelegd
• vooruitblik: wat kan je met het antwoord

• aanleiding aanwezig
• belang van de vraag wordt uitgelegd
• voor wie dat belangrijk is wordt uitgelegd

• de aanleiding wordt uitgelegd
• het belang van de vraag wordt uitgelegd

Bii: Follow and action plan

• alle stappen van de onderzoekscyclus komen terug in je antwoord
• je hebt per stap uitgelegd wat je hebt gedaan (en laat dus zien dat je snapt wat de stap inhoud) 

• 4 stappen van de onderzoekscyclus komen terug in je antwoord
• je hebt per stap uitgelegd wat je hebt gedaan (en laat dus zien dat je snapt wat de stap inhoud) 

• 3 stappen van de onderzoekscyclus komen terug in je antwoord
• je hebt per stap uitgelegd wat je hebt gedaan (en laat dus zien dat je snapt wat de stap inhoud) 

• 1-2 stappen van de onderzoekscyclus komen terug in je antwoord
• je hebt per stap uitgelegd wat je hebt gedaan (en laat dus zien dat je snapt wat de stap inhoud) 

Biii:  collect and record relevant information consistent with the research question

• Je hebt alle bronnen gebruikt: tekst, statistiek, LessonUps, enquete en interview. 
• alle informatie die je gebruikt helpt bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag

• Je hebt drie bronnen gebruikt: tekst, statistiek, LessonUps, enquete en interview.
• alle informatie die je gebruikt helpt bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag

• De meeste informatie sluit goed aan bij je vraag, maar er zitten nog een paar minder relevante dingen tussen die niet goed aansluiten bij de hoofdvraag
• Je hebt 1 of 2 bronnen gebruikt

• Soms is de informatie nuttig, soms niet. Je hebt niet goed gekeken of het echt helpt bij je onderzoeksvraag.

Ciii:  analyse a range of sources/data in terms of origin, purpose, recognizing value and limitations

• Je gebruikt 3 verschillende bronnen bij het beantwoorden van de hoofdvraag

• De gebruikte info uit de bronnen sluit aan bij het onderzoek

• Je gebruikt 2 verschillende bronnen bij het beantwoorden van de hoofdvraag
• De gebruikte info uit de bronnen sluit aan bij het onderzoek

• Je gebruikt 1 bron bij het beantwoorden van de hoofdvraag
• De gebruikte info uit de bronnen sluit aan bij het onderzoek

• Je gebruikt geen bronnen bij het beantwoorden van de hoofdvraag of het brongebruik sluit niet aan bij het onderzoek

• Je gebruikt geen bronnen bij het beantwoorden van de hoofdvraag 

Biv:  evaluate the process and results of the investigation, with guidance

• Je vat proces én de resultaten samen

• Je geeft in eigen woorden antwoord op de hoofdvraag en benoemt voor- en nadelen

• Je geeft een passend advies om de Schilderswijk te verbeteren

• Je vat proces én de resultaten samen
• Je geeft in eigen woorden antwoord op de hoofdvraag en benoemt voor- en nadelen

• Je vat proces én de resultaten samen
• Je geeft antwoord op de hoofdvraag en benoemt voor- en nadelen

• Je geeft antwoord op de hoofdvraag en benoemt voor- en nadelen

• • Je benoemt slechts een van de onderdelen van odi

Eindejaarsquiz 

Wat weet jij nog van...

• Unit 1: Mens & Natuur: vriend of vijand?
• Unit 2: Appje uit de oudheid
• Unit 3: Natuurlijke gevaren
• Unit 4: Wereldwijk 

Eindejaarsquiz 

Speel alleen of in teams van 2