H1 par. 3 en 4 H4.econ2 vrijdag

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Stel je hebt een lage tijdsvoorkeur en je wilt een scooter kopen. Ga je eerder geld lenen of sparen?

1. lenen
2. sparen

Als je de algemene en individuele prijs van tijd met elkaar vergelijkt, wanneer gaat iemand dan sparen?

1. Als de algemene groter is dan de individuele
2. Als de algemene kleiner is dan de individuele

Leg uit dat er bij het lenen van geld sprake is van ruilen over de tijd.

Welke factor bepaalt niet de individuele prijs van tijd?

1. Individuele voorkeur
2. Algemene prijs van tijd
3. Mate van risico-aversie
4. Type product

Leg uit hoe de centrale bank met het monetair beleid kan zorgen voor minder inflatie.

Wat is een andere oorzaak (dan verandering monetair beleid) voor inflatie?

1. Minder bestedingen
2. Meer consumentenvertrouwen
3. Minder geld in omloop/maatschappelijke geldhoeveelheid
4. Meer aanbod van producten

Hoe bepaalt het CBS de wegingsfactoren voor de productgroepen?

1. CBS onderzoekt de gemiddelde prijs van de productgroepen. Hoe hoger de prijs, hoe hoger de wegingsfactor.
2. CBS onderzoekt hoeveel procent consumenten besteden aan de productgroepen.

Bereken het CPI + bepaal hoeveel procent de inflatie is geweest t.o.v. het basisjaar.

Bereken met de gegevens de inflatie in 2009 (dus van 2008 naar 2009).

Par. 3 opdracht 1

1. allemaal
2. B, C, D
3. A, B, C
4. B, D

Par. 3 

Opdracht 4 

Noem een periode waarin er deflatie is.

Par. 3 opdracht 7. welke stelling is juist?

1. I
2. II
3. I en II