september Start les 1 Flumen - woordjes

SPQR les 1: woorden
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

SPQR les 1: woorden

Slide 1 - Diapositive

Start
Voordat we onze eerste zinnen Latijn gaan vertalen, moeten we eerst werken aan onze woordenschat. Vandaag maak je kennis met de eerste woorden van het boek en leer je hoe je deze kunt leren!

Na de uitleg krijg je een testje: hoeveel woorden heb jij al onthouden?

Slide 2 - Diapositive

Waar kun je deze woorden vinden? 
Pagina 17 Tekstboek!

Slide 3 - Diapositive

Welke?Hoe?
-Dikgedrukte woorden
-Latijn naar Nederlands
- Twee vormen? Leer ook de tweede vorm!

Slide 4 - Diapositive

Hoe zou jij de woorden gaan leren?

Slide 5 - Carte mentale

De woorden flumen tot en met timere

We nemen nu de woorden door. Je krijgt tussendoor vragen en op het eindje volgt een testje. 

Slide 6 - Diapositive

Flumen, flumina


Dit woord betekent rivier. 
Maar waarom staat er een tweede vorm?

Slide 7 - Diapositive

Wat is het meervoud van het woord museum (en dan niet museums!)?

Slide 8 - Question ouverte

Meervoud
Dus de tweede vorm, flumina, is het meervoud van flumen! Bij sommige woorden staat dit erbij. Waarom? Dat leer je heel snel!
Leer deze tweede vorm erbij. Dus je leert flumen +mv = flumina, rivier

Slide 9 - Diapositive

Rex, reges
Het woord rex betekent koning. Reges is dus het meervoud, namelijk koningen. 

Slide 10 - Diapositive

Ken jij een woord in het Nederlands dat te maken heeft met rex of reges?

Slide 11 - Carte mentale

Servus
slaaf

Denk aan 'serveren' in het Nederlands!

Slide 12 - Diapositive

De volgende 4 woorden zijn:
vocare: 1. roepen 2. noemen
venire: komen
audire: horen
videre: zien
Deze woorden eindigen allemaal op -re!

Slide 13 - Diapositive

De woorden eindigen op -re. Wat voor een soort woorden zijn dit?
A
zelfstandige naamwoorden
B
werkwoorden
C
voorzetsels
D
bijwoorden

Slide 14 - Quiz

vocare
1. roepen
2. noemen
audire

horen
venire

komen
videre

zien

Slide 15 - Diapositive



Puer, pueri


jongen

Let weer op de tweede vorm van het meervoud!

Slide 16 - Diapositive

iacere
liggen

Slide 17 - Diapositive

clamare
schreeuwen

Slide 18 - Diapositive

et
1. en
2. ook

Slide 19 - Diapositive

lacrimare

huilen
iubere

bevelen
necare

doden
timere

vrezen, bang zijn voor

Slide 20 - Diapositive

Welk woord betekent 'liggen'?
A
iacere
B
timere
C
venire
D
vocare

Slide 21 - Quiz

Wat betekent flumen?

Slide 22 - Question ouverte

Leren met je computer
Drillster in de methode!
Quizlet
Memrise

Slide 23 - Diapositive

Leren zonder computer
kaartjes maken
jezelf (laten) overhoren
ezelbruggetjes bedenken

Slide 24 - Diapositive

Herhaling!

Slide 25 - Diapositive

Leren: waar moet je op letten?
Herhaling.
Een paar woorden per dag.
Spreek uit.
Leer niet op volgorde.

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Leer de woordjes van flumen t/m timere

Slide 27 - Diapositive