SPQR Woordjes les 1

SPQR les 1: woorden
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

SPQR les 1: woorden

Slide 1 - Diapositive

Start
Vandaag maak je kennis met de eerste woorden van het boek en leer je hoe je deze kunt leren!

Na de uitleg krijg je een testje: hoeveel woorden heb jij al onthouden?

Slide 2 - Diapositive

Waar kun je deze woorden vinden? 
Pagina 17 Tekstboek of in het apparte woordenboekje!

Slide 3 - Diapositive

Welke?Hoe?
-Dikgedrukte woorden
-Latijn naar Nederlands
- Twee vormen? Leer ook de tweede vorm!

Slide 4 - Diapositive

Hoe zou jij de woorden gaan leren?

Slide 5 - Carte mentale

De woorden flumen tot en met timere

We nemen nu de woorden door. Je krijgt tussendoor vragen en op het eindje volgt een testje. 

Slide 6 - Diapositive

Flumen, flumina


Dit woord betekent rivier. 
Maar waarom staat er een tweede vorm?

Slide 7 - Diapositive

Wat is het meervoud van het woord museum (en dan niet museums!)?

Slide 8 - Question ouverte

Meervoud
Dus de tweede vorm, flumina, is het meervoud van flumen! Bij sommige woorden staat dit erbij. Waarom? Dat leer je heel snel!
Leer deze tweede vorm erbij. 
Dus je leert flumen, flumina = rivier.

Slide 9 - Diapositive

Rex, reges
Het woord rex betekent koning. Reges is dus het meervoud, namelijk koningen. 

Slide 10 - Diapositive

Ken jij een woord in het Nederlands dat te maken heeft met rex of reges?

Slide 11 - Carte mentale

Servus
slaaf

Denk aan 'serveren' in het Nederlands!

Slide 12 - Diapositive

De volgende 4 woorden zijn:
vocare: 1. roepen 2. noemen
venire: komen
audire: horen
videre: zien
Deze woorden eindigen allemaal op -re!

Slide 13 - Diapositive

De woorden eindigen op -re. Wat voor een soort woorden zijn dit?
A
zelfstandige naamwoorden
B
werkwoorden
C
voorzetsels
D
bijwoorden

Slide 14 - Quiz

Welke vorm van werkwoorden staat dus in de woordenlijst?
A
persoonsvorm enkelvoud
B
persoonsvorm meervoud
C
infinitivus
D
ik-vorm

Slide 15 - Quiz

vocare
1. roepen
2. noemen
audire

horen
venire

komen
videre

zien

Slide 16 - Diapositive



Puer, pueri


jongen

Let weer op de tweede vorm van het meervoud!

Slide 17 - Diapositive

iacere
liggen

Slide 18 - Diapositive

clamare
schreeuwen

Slide 19 - Diapositive

et
1. en
2. ook

Slide 20 - Diapositive

lacrimare

huilen
iubere

bevelen
necare

doden
timere

vrezen, bang zijn voor

Slide 21 - Diapositive

Welk woord betekent 'liggen'?
A
iacere
B
timere
C
venire
D
vocare

Slide 22 - Quiz

Wat betekent flumen?

Slide 23 - Question ouverte

Leren met je computer
Drillster in de methode!
Quizlet
Memrise

Slide 24 - Diapositive

Leren zonder computer
flashcards maken
jezelf (laten) overhoren
ezelbruggetjes bedenken

Slide 25 - Diapositive

Herhaling!

Slide 26 - Diapositive

Leren: waar moet je op letten?
Herhaling.
Een paar woorden per dag.
Spreek uit!
Leer niet op volgorde.

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
Leer de woordjes van flumen t/m timere

Slide 28 - Diapositive