Presentatie Link B1 Thema 9 Taak 2

Wat doe jij, als je vrij bent?
1 / 12
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat doe jij, als je vrij bent?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderweg.....

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vaak gebruik jij het openbaar vervoer?
Nooit
1 - 2x per maand
1 - 2 x per week
3 - 5 x per week
Elke dag

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen Thema 9 Taak 2:

* Lezen, schrijven en spreken over reizen en openbaar vervoer.
* Oefenen met passief.





Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taak 1: Onderweg
Opdracht 2

Ben je het eens? Ga staan

Ben je het oneens? Blijf zitten.

Slide 5 - Diapositive

Onbekende woorden worden op het bord geschreven. Vervolgens deze woorden bespreken met de klas.
Grammatica:

Actief  - passief. 

Wat betekent actief?
Wat betekent passief?


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatica:



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk werkwoord gebruiken we om het passief te maken?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maken we de passieve tegenwoordige tijd?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maken we de passieve verleden tijd?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatica:

Wat is de actieve vorm?

1. Dit boek wordt door veel mensen gelezen.
Veel mensen ________________________________
2. Ik word door mijn vriend gebeld
Mijn vriend _________________________________
3. Komkommers worden door kinderen geplukt.
Kinderen _________________________________
4. Er worden door deze cursisten weinig fouten gemaakt
_____________________________________________________







Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de passieve vorm in de tegenwoordige tijd
1. Mijn vader repareert de radio.
2. De school betaalt de boeken.
3. Het meisje maakt een tekening.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions