trial spreken A2

trial spreken A2
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

trial spreken A2

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bespreek samen Hobbyhuis

Slide 3 - Diapositive

Spreekoefening Cultuur
Lees een zin voor.
Klopt dit voor jouw cultuur? Leg uit waarom (niet).
 1. Mensen vieren vaak feest.
 2. Waar ik vandaan kom, zijn mensen meestal buiten.
 3. Kleine kinderen moeten helpen geld te verdienen.
 4. Geloof speelt een belangrijke rol in het leven.
 5. In mijn cultuur zijn mannen even belangrijk als vrouwen.
 6. Werknemers mogen hun mening geven aan hun baas.
 7. Iedereen mag trouwen met wie hij of zij wil.
 8. Mensen zijn trots op hun land.

Slide 4 - Diapositive

Vakantie
1️⃣ Wat is jouw favoriete vakantieland?
2️⃣ Hoe vaak ben je daar geweest?
3️⃣ Wat vind je daar leuk?
4️⃣ Wat eet je daar graag?
5️⃣ Zou je daar willen wonen? Waarom wel of niet?

Slide 5 - Diapositive

Spreekoefening: werkdag
1. Welke dingen doe jij elke dag? Noem 3 dingen.
2. Welke dingen doe je alleen in het weekend?
3. Wat is jouw ideale werkdag?
4. Hoe vaak neem je pauze?

Slide 6 - Diapositive

spreekoefening cultuur
Wat eet je vaak in jouw land? 🍽️
Welke feestdag vind jij het leukste? 
Welke muziek of dans is populair in jouw cultuur? 
Hoe begroeten mensen elkaar in jouw land? Hand, knuffel of iets anders? 🤝
Als jouw land een dier zou zijn, welk dier zou het dan zijn? 🦁🐢
Wat zou een toerist in jouw land nooit moeten doen? ❌🧀🐟

Slide 7 - Diapositive



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 8 - Diapositive

De rest: wie of wat
De rest kan dus tijd of plaats zijn. Maar het kan ook wie of wat zijn. Kijk naar de voorbeelden:

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
1. Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg. Maak een ik-vorm.
2. Kijk naar de laatste letter. Is de laatste letter een s,f,t,k,ch,p?
SOFTKETCHUP -> Ja , dan een t
nee, dan een d
3. Schrijf ge voor de ik-vorm en een t of d op het einde.

We doen samen : werken, luister en ruilen

Slide 12 - Diapositive

Opdracht voltooid deelwoord
1. Ik heb zaterdag de hele dag gewerkt.(werken)
2. ..................je de opdrachten.........? (maken)
3. Francien ............medicijnen ...........(halen)
4. Wij............... alleen over ons werk..............(praten)
5. Wat..................Simon...............? (zeggen)
6. Leroi...............vijf kilometer...............(rennen)

Slide 13 - Diapositive