Les 2 A2

Les 2
1.  Spreekoefening Hoe gaat het? + schrijfopdracht nakijken
2. Voltooid deelwoord + oefening
3. Nieuwe grammatica scheidbare werkwoorden
4. Nieuwe woorden
5. Klanken -ng en -nk
Volgende les: Thema cultuur + lidwoorden
Huiswerk: Schrijfopdracht + leestekst, oefening lidwoorden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Les 2
1.  Spreekoefening Hoe gaat het? + schrijfopdracht nakijken
2. Voltooid deelwoord + oefening
3. Nieuwe grammatica scheidbare werkwoorden
4. Nieuwe woorden
5. Klanken -ng en -nk
Volgende les: Thema cultuur + lidwoorden
Huiswerk: Schrijfopdracht + leestekst, oefening lidwoorden

Slide 1 - Diapositive

https://wordwall.net/nl/resource/91904415/lidwoorden



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?
1. Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg. Maak een ik-vorm.
2. Kijk naar de laatste letter. Is de laatste letter een s,f,t,k,ch,p?
SOFTKETCHUP -> Ja , dan een t
nee, dan een d
3. Schrijf ge voor de ik-vorm en een t of d op het einde.

We doen samen : werken, luister en ruilen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

voltooid deelwoord
1. Ik heb ...........om mee te gaan. (beloven)
2. Jouw hond heeft in mijn been...........(bijten)
3. Ik heb een jaar stage...........(lopen)
4. Het heeft de hele dag ........(regenen)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak goede zinnen met de woorden.
1. schoonmaken - keuken
2. ophangen- was
3 innemen- de pillen
4. doorgeven- het bericht
5. opsturen - de brief
6. aanhebben - laarzen
7. uitnodigen- de buren

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klanken

-ng en -nk 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden staan hier? NG of NK
eigenbela
koppeli
rechtba
overde
vrijstelli
reserveba
overwinni
bespreki
gesche



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spreekoefening
1. Welk seizoen vind jij het fijnst?
2. Wat voor kleren draag je in de winter?
3. Wanneer ga je zwemmen?
4. Wanneer maak je een sneeuwpop?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woorden
Belangrijk – iets wat veel betekent
Verhuizen – in een ander huis gaan wonen
Winkelen – spullen kopen in een winkel
Bezoek – bij iemand op bezoek gaan
Keuken – de plek waar je kookt
Zwemmen – bewegen in water
Beginnen – ergens mee starten
Makkelijk – niet moeilijk
Oplossing – iets dat een probleem weghaalt
Verantwoordelijkheid – iets waarvoor jij moet zorgen of wat jij moet doen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in en zet in verleden tijd
1. Mijn opa krijgt vandaag __________ van zijn kleinkinderen.
2. We gaan dit weekend __________ in de stad. Ik wil nieuwe schoenen kopen.
3. Anna moet volgende maand __________ naar een ander huis.
4. Ik vind het __________ om gezond te eten.
5. In de __________ maak ik eten voor mijn familie.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou jij doen als...
…je je telefoon verliest in de bus?
…je een dag de baas bent van je school of werk?
…je opeens een miljoen euro wint?
…je in een land woont waar je niemand kent?
…je een dier kon zijn voor één dag?


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ober: Goedemiddag, welkom in ons restaurant.
Klant: Goedemiddag.
Ober: Wat wilt u drinken?
Klant: Ik wil een glas water, alstublieft.
Ober: Natuurlijk. Wilt u ook eten bestellen?
Klant: Ja, ik wil graag de pasta en de salade.
Ober: Dat is een goede keuze. Wilt u nog een toetje?
Klant: Ja, ik wil graag de taart.
Ober: Perfect, ik breng uw bestelling zo snel mogelijk.
Klant: Dank u wel.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

👨‍🍳 Ober: Goedemiddag, welkom! Heeft u al een keuze gemaakt?
🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………
👨‍🍳 Ober: Wilt u er ook iets te drinken bij?
🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………
👨‍🍳 Ober: Prima! Ik breng het zo snel mogelijk.
🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………
👨‍🍳 Ober: Hier is uw eten, eet smakelijk!
🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………
👨‍🍳 Ober: Graag gedaan! Wilt u nog een dessert of de rekening?
🧑‍💼 Klant: …………………………………………………………………………………

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions