Spelling blok 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Oefentoets Spelling

Vervoeg de woorden die tussen de haakjes staan:
De verdachte …….(beweren) dat hij de diefstal niet heeft ……(plegen).

Vervoeg de woorden die tussen de haakjes staan:
Als jij je houding niet ………(verbeteren), word je misschien uit het team …….(zetten).

Maak van het woord wat tussen haakjes staat een bijvoeglijk naamwoord.

Mijn ……..(verbazen) oom kreeg een ……(wol) shawl cadeau.

Maak van het woord wat tussen haakjes staat een bijvoeglijk naamwoord.

De ……..(vluchten) mensen liepen over de ……….(verbreden) weg.

Schrijf het meervoud op van het onderstaande woord.

museum

Schrijf het meervoud op van het onderstaande woord.

trolley

Schrijf het meervoud op van het onderstaande woord.

salto

Schrijf het meervoud op van het onderstaande woord.

bacterie

Schrijf het meervoud op van het onderstaande woord.

muziek

Maak van de onderstaande woorden een samenstelling.

groente + afdeling

Maak van de onderstaande woorden een samenstelling.

boek + tas

Maak van de onderstaande woorden een samenstelling.

tosti + apparaat

Beide of beiden?

De ……..(meeste) kinderen houden van patat.

Beide of beiden?

Mijn twee zussen zitten ……(beide) op hockey.

Beide of beiden?

De twee winkels gingen door corona ……….(beide) failliet.

Zet leestekens op de juiste plaats.

Noud help je mee

Zet leestekens op de juiste plaats.

Ach wat jammer

Zet leestekens op de juiste plaats.

Stella zegt ik ga naar huis

Zet leestekens op de juiste plaats.

Ik weet niet zegt Anne hoe hij heet

Toets handelingsdeel spelling

Donderdag 15 oktober maken wij het handelingsdeel van Spelling, zorg dat je voorbereid bent.