Bouwsteen 3 - Leerdoelgericht werken

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Flitsbezoek: Wat ging er goed
en wat zijn de verbeterpunten?

Slide 3 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

Overzicht Periode 1
  • Thema: Johan de Witt Kijkwijzer
  • Benodigde lesmaterialen: Kijkwijzer, klimwijzer, laptop, pen en papier


Bijeenkomst 1
Bijeenkomst 2
Bijeenkomst 3
Bijeenkomst 4
Startklaar
Voorkennis activeren
Leerdoelgericht werken
Formatief handelen
Bijeenkomst 5
Bijeenkomst 6
Bijeenkomst 7
Bijeenkomst 8
Actieve verwerking
Inclusieve didactiek
Concrete en herkenbare voorbeelden
Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een  kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .
Waarom wordt er gewerkt
met leerdoelen?

Slide 5 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Leerdoelen
  1. Je kent de bouwsteen leerdoelgericht werken (R).
  2. Je weet hoe je leerdoelen moet formuleren en maakt daarbij gebruik van RTTI en het taalcomponent (T1).
  3. Je kan de beheersing van leerlingen controleren en hier een passend verloop van de les bij kiezen (T2).


Slide 6 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Quote


"Leerdoelgericht werken helpt leerlingen en studenten gericht te leren door duidelijke en meetbare doelen te stellen.Het creëert een focus op wat echt belangrijk is en bevordert zowel het leren als de prestaties."

Slide 7 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Leerdoelgericht werken

Bij leerdoelgericht werken wordt de vraag gesteld:
"Wat helpt om het doel te bereiken?"
Het leerdoel bepaalt welke oefeningen ter zake doen. 

Het formuleren van een leerdoel/lesdoel...
  • is nodig om naar iets toe te werken
  • laat docenten (kritisch) nadenken over de kennis,vaardigheden en begrip er nodig zijn
  • maakt controle mogelijk (beheersingsgericht leren)
  • gebeurt volgens de RTTI-methodiek en is inzichtelijk in de leerdoelenkaart van RTTI


Doordacht passend lesmodel, JDW Kijkwijzer
Bron: vernieuwenderwijs

Slide 8 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voor de leerling
Het formuleren van een leerdoel geeft duidelijkheid aan de leerlingen.
Ze beseffen waar ze mee bezig zijn. 

     
Wanneer leerlingen begrijpen waarom een lesdoel/leerdoel belangrijk is zorgt dit voor betrokkenheid en motivatie. Belangrijk hierbij is dat leerlingen kunnen beschijven wat zij gaan leren. 

Succescriteria zorgen bij de leerlingen voor inzichtelijkheid.






Doordacht passend lesmodel
Wat moet ik weten/kunnen?
Wanneer moet ik dit weten/kunnen?
Wat moet ik doen?
Wat ga ik leren?

Slide 9 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Kijkwijzer
Klimwijzer

Slide 10 - Diapositive

Punten Lesobservatie formulier hierbij verwerken?
Leerdoel formuleren
Om een goed leerdoel te formuleren zijn er tenminste moeten er tenminste drie componenten aanwezig zijn:
  1. Concept/hoofdgedachte
    Vrijwel altijd een zelfstandig naamwoord: laat zien wat er geleerd gaat worden.
  2. Vaardigheid of techniek
    Vaak het werkwoord in de zin.
  3. Context
    Situatie waarin het doel moet worden toegepast.

Ik kan de inhoud berekenen van rechthoekige figuren.






Hollingsworth & Ybarra 2015; Schmeider, 2019

Slide 11 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

  Wissel uit
Pak het leerdoel van één van jouw lessen.

Zijn de 3 componenten aanwezig?


Zo niet: Voor welk component is aandacht nodig? 
Drie componenten
  1. Concept/hoofdgedachte
    Vrijwel altijd een zelfstandig naamwoord: laat zien wat er geleerd gaat worden.
  2. Vaardigheid of techniek
    Vaak het werkwoord in de zin.
  3. Context
    Situatie waarin het doel moet worden toegepast.

Slide 12 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Zijn de drie componenten aanwezig?
Welk component behoeft extra aandacht?

Slide 13 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

RTTI
Door leerdoelen met RTTI zichtbaar te maken is er direct overzicht over op welk niveau een leerling/klas goed of minder goed presteert. Hierna kan er effectief op het leerproces van de leerling/klas gestuurd worden en kan dit leerlingprestaties bevorderen. 

  • R = Reproductie: Leerling hoeft zelf niets wezenlijks toe te voegen aan het geleerde.
    Het kunnen weergeven of herkennen van wat letterlijk geleerd is.
  • T1 = Toepassing 1: Het toepassen van de leerstof volgens de getrainde methode in vergelijkbare situatie als de geoefende situaties. Beheersen van geleerde stappenplannen, methodes of 'recepten' naar analogie van de getrainde situaties
  • T2 = Toepassing 2: Het toepassen van leerstof in nieuwe situaties. Is de leerling in staat om in een nieuwe context of situatie zelf te bepalen welke methode geschikt is of welke delen van methodes, stappenplannen of recepten gecombineerd moeten worden?
  • I = Inzicht: Een bredere structurerende inbreng. Het zelf construeren van de context en de methode.
     Zelfstandig en systematisch een nieuw vraagstuk vanuit verschillende perspectieven doorgronden en oplossen.

Slide 14 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

RTTI codering

Het coderen van toetsvragen, activiteiten en/of oefeningen geeft voor zowel de docent als leerling duidelijkheid over de cognitieve niveaus die vereist zijn en behaald moeten worden.

Wat als leerlingen uitvallen op R,T1,T2,I


Slide 15 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

RTTI-classificatietabel
Aspecten van leeromgeving
R
T1
T2
I
Leerstof
Gegeven
Gegeven
Gegeven
Gegeven
Opdracht
Gegeven
Gegeven
Gegeven
Gegeven
Situatie
Gegeven
Gegeven
Gegeven
Niet gegeven
Methode
Gegeven
Gegeven
Niet gegeven
Niet gegeven
Resultaat
Gegeven
Niet gegeven
Niet gegeven
Niet gegeven

Slide 16 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Opdracht
Pak de lessen voor de komende week erbij:

  1. Zijn de leerdoelen RTTI-geformuleerd?
    » Pas de formulering eventueel toe
  2. Klopt de formulering?
    » Pas eventueel aan

Slide 17 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

De rode draad in de les
Waarom de leerdoelen gedurende de les terug laten keren?
Het helpt om:
  • Tijdens de les effectieve feedback en feedforward te geven aan leerlingen.
    Vooral positieve feedback bevordert het gevoel van competentie en de intrinsieke motivatie op langere termijn.
  • Preciezer te differentiëren en te bepalen welke leerlingen een basis-, verlengde- of verkorte instructie nodig hebben.
  • Leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven in hun leerproces, wat de zelfregulatie van leerlingen stimuleert.
  • Samen met leerlingen persoonlijke leerdoelen te formuleren, waardoor de zelfstandigheid en autonomie van leerlingen wordt vergroot.

Kennisrotonde

Slide 18 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Taalcomponent Leerdoel
Een leerdoel heeft (vrijwel) altijd iets te maken met taal
  • Hoe moeten leerlingen aantonen dat ze het leerdoel beheersen?
    Schrijven, spreken?
  • Welk taalniveau wil je daarbij zien?

Slide 19 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

    Uitwerking taalcomponent
Leerdoel: je kunt de eerste wet van Newton toepassen

Taalcomponent: je kunt in een grammaticaal correcte zin uitleggen waarom de eerste wet van Newton van toepassing is.

Antwoord: omdat het voorwerp een constante snelheid heeft geldt de eerste wet van Newton hier.

Vaktermen: constante snelheid, versnelling,
Schooltaal: omdat, dus, daarom, gelden

Slide 20 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.


Kies 1 leerdoel. Ga na wat de taalcomponent is, welke vaktermen er nodig zijn en welke schooltaal nodig is.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Mastery learning
Het behalen van de vastgestelde leerdoelen is de kern van beheersingsleren, hierna kan pas verder worden gegaan met nieuwe leerstof. Volgens Bloom is dit bij een beheersingspercentage van 80%. 
Je voorkomt dat leerlingen achterblijven en de boot missen.

  • Neem de tijd voor beheersing: investering betaalt zich terug
    » het behandelen van nieuwe stof gaat vlotter wanneer de basiskennis in orde is.
  • Wees op de hoogte van de leerlijnen en monitor de vorderingen van je leerlingen.
  • Pas de begeleiding en individuele instructie aan op de vorderingen van je leerlingen. 

Voor alle leerlingen gelden dezelfde leerdoelen, maar de weg naar het bereiken van die doelen verschilt. Voor de ene leerling loopt die weg langs verrijkende activiteiten, voor de andere leerlingen langs extra instructie en oefening


https://www.onderwijskennis.nl/kennisbank/beheersingsleren-houdt-leerlingen-bij-de-les

Slide 22 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Controle
Wat kan ik doen om de beheersing van mijn leerlingen te controleren en wat kan ik inzetten wanneer het niet wordt beheerst?

Wat kan ik inzetten?
  • Werkvormen RTTI (uit handboek RTTI)
  • Leerstrategieën studeren met succes (link toevoegen)
  • Formatief handelen

Slide 23 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Wat ga jij in de komende week doen om de
beheersing van de leerlingen te controleren?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

     Sleutelwoorden
  • Leerdoelgericht werken
  • Beheersingsleren
  • RTTI
  • Leerdoelenkaart
  • Feedback
  • differentiëren
  • formatief

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwerkingsopdracht
Je kunt kiezen uit twee opdrachten:

Opdracht 1:
Pak jouw leerdoelen voor de komende week/periode erbij. En controleer deze op de volgende punten:
  • Bevatten mijn leerdoelen de drie componenten
  • Zijn ze RTTI-geformuleerd?
  • Begrijpen de leerlingen wat ze moeten leren/kennen en waarom?
  • Passen de activiteiten/oefeningen in mijn les bij de leerdoelen en hoe controleer ik op beheersing?

Opdracht 2:
Vraag iemand bij jouw op lesbezoek en laat diegene controleren op de volgende punten:
  • De docent geeft het onderwerp, de leerdoelen die RTTI geformuleerd zijn en de lesopbouw aan.
  • De docent laat de leerdoelen aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen.
  • De docent maakt gedurende de les continu een terugkoppeling naar de leerdoelen om de mate van beheersing te controleren. 


Slide 26 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Afsluiting
  1. Je kent de bouwsteen leerdoelgericht werken (R).
  2. Je weet hoe je leerdoelen moet formuleren en maakt daarbij gebruik van RTTI en het taalcomponent (T1).
  3. Je kan de beheersing van leerlingen controleren en hier een passend verloop van de les bij kiezen (T2).

Slide 27 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.