3B-6.2

6.2 Voedselproductie

Op tafel:
Boek B blz. 173



1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.2 Voedselproductie

Op tafel:
Boek B blz. 173



Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Nakijken
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Diapositive

Nakijken
opdrachten blz. 173: 2, 3, 5, 6

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
-Je kunt manieren benoemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen
-Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn
-Je kunt beschrijven hoe je erfelijke eigenschappen van een organisme kunt veranderen om er de voedselproductie mee te vergroten



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Soorten landbouw
Door het klimaat is Europa geschikt voor landbouw. 
Er zijn verschillende soorten landbouw.

        akkerbouw                                    veeteelt                                             tuinbouw
voedingsgewassen                 landbouwhuisdieren                   voedingsgewassen

Slide 6 - Diapositive

Akkerbouw
Groot, veel grond
Monocultuur= een soort gewas. 
Voordelen: één soort machine nodig. Nadelen: Insectenplagen 
                    Ziektes kunnen verspreiden
                    
Bestrijdingsmiddelen gebruiken om gewassen te beschermen tegen plagen en ziektes


Slide 7 - Diapositive

Veeteelt
Produceren dierlijke voedings-middelen (eieren, melk, vlees)

Intensieve veehouderij
Voordelen: weinig grond, veel dieren, veel productie
Nadelen: dierwelzijn (krachtvoer, kans op ziekten, produceren veel mest (mestoverschot), ruimte

Slide 8 - Diapositive

Tuinbouw
Vroeger open grond. Nu kassen
  • Voordelen: hele jaar door
ook gewassen die normaal niet in Nederland groeien
  • Nadelen
                      Hoog elektriciteit gebruik
                      Duur
                      Ziekteverwekkers

Slide 9 - Diapositive

Bemesting
Planten hebben mineralen uit de grond nodig om te groeien. Door de monocultuur raken die op --> bemesting zorgt voor nieuwe mineralen.

Stalmest: Reducenten breken de stalmest af, waardoor mineralen vrijkomen. 
Kunstmest: gemaakt in een fabriek. Er kunnen precies de juiste hoeveelheid mineralen worden toegevoegd, zodat gewassen goed kunnen groeien. 

Nadeel: planten nemen niet alles op. Het restant komt in de bodem en in het grondwater. terecht. 



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Zelfstandig werken
opdrachten blz. 182: 1, 2, 3, 4, 5

Slide 12 - Diapositive