D&B les 1

• Geschiedenis
• HBO
• Studiejaar 2

Stelling 1:
Ik ben (deels of volledig) opgegroeid in een eenoudergezin.

Ja

Nee

Stelling 2:
Ik heb het grootste deel van mijn leven in een klein dorp gewoond.

Ja

Nee

Stelling 3:
Ik kom uit een christelijke familie.

Ja

Nee

Stelling 4:
De taal of dialect die ik thuis sprak of spreek is anders dan de schooltaal.

Ja

Nee

Stelling 5:
Ik ben in een ander land (dan Nederland) geboren.

Ja

Nee

Beelden delen (docent zelf aanvullen)

Vertel in je groepje aan de hand van je foto's iets over het gezin waarin je bent opgegroeid, de omgeving waar je bent opgegroeid en je hobby/passie.
Vul overeenkomsten en verschillen tussen jullie hier in:

Bedenk voor de drie verschillende lagen een voorbeeld:
- Buitenste schil:
- Schillen:
- Pit:

Geef met je groepje antwoord en benoem verschillen:
Geef drie voorbeelden van wat gezien werd als goed gedrag in jouw gezin. Hoe werd je voor het goede gedrag beloond?
Geef drie voorbeelden van wat gezien werd als slecht in jouw gezin. Hoe werd  slecht gedrag ontmoedigd/bestraft?

Welke waarden liggen onder
het gewenste en ongewenste gedrag?

Welke taal werd er thuis gesproken? Verschilde de thuistaal van de schooltaal?

Wat vind je het belangrijkste van wat je met je programmering hebt meegekregen?
Wat wil je beslist doorgeven aan jouw eigen kinderen / aan de leerlingen waar je les aan gaat geven?