ch 5 Sentences: Simple, Compound, and Complex

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

English class

- Simple: “I love pizza.”

- Compound: “I love pizza, but I hate pineapple on it.”

- Complex: “Even though I love pizza, I can't eat it every day.”

Which one do you relate to today—and why? 

Planning + aims

Planning

1. Grammar

2. Working

Aims

1. Ik kan de verschillen zien tussen de soorten zinnen (simple, compound, complex)

Sentences: Simple, Compound, and Complex

Wat is een zin?

• Een zin moet zowel een onderwerp als een werkwoord bevatten en een volledige gedachte uitdrukken.

• Het onderwerp is wie of wat de handeling uitvoert.

• Het werkwoord is de handeling.

Peter loopt naar school.

Clauses (bijzin)

• Een hoofdzin (onafhankelijke bijzin):

– bevat een onderwerp en een werkwoord

– kan op zichzelf staan

Bijv. ‘Zij waren verdrietig.’

• Een bijzin (afhankelijke bijzin):

– bevat een onderwerp en een werkwoord

– is geen volledige gedachte

– begint met een onderschikkend voegwoord (bijv. een verbindingswoord)

Bijv. ‘Omdat we de wedstrijd hebben gewonnen.’

Simple Sentences

Een enkelvoudige zin is een basiszin die een volledige gedachte uitdrukt.
Het bevat:

1. Een onderwerp
2. Een werkwoord
3. Een volledige gedachte

Bijv. The train was late.

         Mary and Maggie took the bus.

Compound Sentences

Wanneer je twee enkelvoudige zinnen verbindt met de verbindingswoorden (linking words) for, and, nor, but, or, yet of so, krijg je een samengestelde zin.

for, and, nor, but, or, yet, so (FANBOYS)

Bijv.

I need to take the test, but I am too sick to go to school.

It was getting late, and we hadn’t had our dinner yet.

Complex Sentences

Wanneer je een afhankelijke bijzin toevoegt aan een enkelvoudige zin met verbindingswoorden zoals because, although, after, when, before, dan krijg je een complexe zin.

She liked singing in front of the mirror when she was younger.

There were no pizzas left in the canteen, because I was late.

Lots of cars drive past our house every day.

1. simple
2. compound
3. complex

She ran to class after she heard the school bell.

1. simple
2. compound
3. complex

You could read a book or we could take a walk in the park.

1. simple
2. compound
3. complex

Franny and Collin went to Amsterdam yesterday.

1. simple
2. compound
3. complex

Becoming a yoga instructor is my dream job.

1. simple
2. compound
3. complex

It's getting late, so I am going to bed now.

1. simple
2. compound
3. complex

I saw a man just now who was wearing a blue hat.

1. simple
2. compound
3. complex

SIMPLE

COMPOUND

COMPLEX

It's late, so I'm going to bed. 

I'm awfully tired! 

Since it's late, I think I'll go to bed. 

I like him but he talks too much. 

Our teacher talks too much 

We were bored because our teacher talked too much

Simple Sentences

Een simpele zin heeft 1 hoofdzin (independent clause) en drukt een volledige gedachte uit.

One subject (onderwerp) and one verb(werkwoord). 

My grandmother has the flu.

Explain what a simple sentence is and provide an example. Ask students to come up with their own simple sentence examples.

Compound Sentences

Een samengestelde zin heeft twee of meer hoofdzinnen (independent clauses) die zijn samengevoegd door een voegwoord (conjunction)

One or more subjects (onderwerp), two or more verbs (werkwoord).

My grandmother has the flu and lies in bed.

Explain what a compound sentence is and provide an example. Have students identify the coordinating conjunction in the example sentence.

Complex Sentences

Een complexe zin heeft een hoofdzin en op zijn minst een bijzin.

Woorden zoals: because, although, after, when, before, which, that, who, whose verbinden de zinnen

My grandmother lies in bed because she has the flu.

Explain what a complex sentence is and provide an example. Have students identify the dependent clause in the example sentence.

Wat soort zin is 'Although she was tired, she stayed up late to finish her homework'

1. Complex
2. Compound
3. None of the above
4. Simple

Create a compound sentence using 'and'.

Create a complex sentence using the dependent clause 'because he was hungry'.

To do:

Opdrachten:

- 52, 53, 54, 55, pages 92-95

Done?

- 56, page 95

- reading matters page 104-105

How helpful was this lesson for you?

010