1hv - 2425 - Ch 6 - futur proche (omgekeerde les)

  • tekstbegrip: présent ou futur?
  • les jeunes détectives
- lesbezoek; leren van elkaar
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • tekstbegrip: présent ou futur?
  • les jeunes détectives
- lesbezoek; leren van elkaar

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

planning tot aan toetsweek:
wk 19 - leren Ch 6, bron A (page 78)
wk 20 - leren Ch 6, bron B, herhalen bron A  
wk 21 -  leren Ch 6, bron E, herhalen bron A, B
wk 22 -  leren Ch 6, bron F, herhalen bron A, B, E
wk 23 -  leren Ch 6 & herhalen Ch 5

wk 24 - LEESTOETS Chapitre 5 & 6
= les devoirs!!!

Slide 4 - Diapositive

Tekstbegrip ->

Slide 5 - Diapositive



We zijn op school.
We hebben muziek geluisterd.
We gaan lezen.

Slide 6 - Diapositive



We zijn op school.
We hebben muziek geluisterd.
We gaan lezen.
en français?

Slide 7 - Diapositive



We zijn op school.              On est /nous sommes
We hebben muziek geluisterd.    On a écouté ...
We gaan lezen.
en français?

Slide 8 - Diapositive



We zijn op school.              On est /nous sommes
We hebben muziek geluisterd.    On a écouté ...
We gaan lezen.                    On va lire.
en français?

Slide 9 - Diapositive



We zijn op school.             On est /nous sommes
We hebben muziek geluisterd.    On a écouté ...
We gaan lezen.                   On va lire.
en français?

Slide 10 - Diapositive

Texte, page 69
Markeer de zinnen die over de toekomst gaan.

Slide 11 - Diapositive

Texte, page 69
Markeer de zinnen die over de toekomst gaan.
  • on va habiter dans un village
  • on va au café
  • on va avoir une grande maison
  • on va acheter un chien


Slide 12 - Diapositive

Texte, page 69
Markeer de zinnen die over de toekomst gaan.
  • on va habiter dans un village
  • on va au café
  • on va avoir une grande maison
  • on va acheter un chien


  • comment je vais faire?
  • je vais aller au collège  
  • je vais avoir une maison


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

OPDRACHT
Schrijf een kort verhaal in de futur proche.



Slide 15 - Diapositive

OPDRACHT
Schrijf een kort verhaal in de futur proche.



  1. Onderwerp: beschrijf wat je vanmiddag / dit weekend gaat doen.
  2. Gebruik 3 verschillende persoonsvormen (ik, jij, wij, jullie, ...)
  3. Schrijf minimaal 5 zinnen.

Slide 16 - Diapositive

OPDRACHT
Schrijf een kort verhaal in de futur proche.



  1. Onderwerp: beschrijf wat je vanmiddag / dit weekend gaat doen.
  2. Gebruik 3 verschillende persoonsvormen (ik, jij, wij, jullie, ...)
  3. Schrijf minimaal 5 zinnen.
Hulp? Zie video op Classroom

Slide 17 - Diapositive

OPDRACHT
Schrijf een kort verhaal in de futur proche.



  1. Onderwerp: beschrijf wat je vanmiddag / dit weekend gaat doen.
  2. Gebruik 3 verschillende persoonsvormen (ik, jij, wij, jullie, ...)
  3. Schrijf minimaal 5 zinnen.
Hulp? Zie video op Classroom
Meer hulp? boek page 74/75

Slide 18 - Diapositive

Wat heb je ontdekt?

  • Waarvoor gebruik je de futur proche?

  • Hoe maak je de futur proche?

  • Wat heb je daarvoor nodig?

Slide 19 - Diapositive

ALLER (= gaan)

je vais
tu vas
il / elle / on va

nous allons
vous allez
ils vont

Slide 20 - Diapositive

ALLER (= gaan)

je vais
tu vas
il / elle / on va

nous allons
vous allez
ils vont
AVOIR (= hebben)

j'ai
tu as
il / elle / on a

nous avons
vous avez
ils ont

Slide 21 - Diapositive

les jeunes détectives

Slide 22 - Diapositive

à la prochaine!
à plus!
à bientôt!

Slide 23 - Diapositive