Les H 1.1 -1.3 Dit is Nederland

Hoofdstuk 1. Dit is Nederland.
1.1 t/m 1.3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BOAMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1. Dit is Nederland.
1.1 t/m 1.3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Structuur van de les.
  • Voorbereidingsopdracht behandelen.
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de juiste term bij het juiste plaatje;
1.                                     2.                                         3.                         4.                 
5.                                    6.


7.
  1. De uitvoerende macht.
  2. De rechterlijke macht.
  3. Grondgebied.
  4. Trias Politica.
  5. Volk.
  6. Overheidsgezag.
  7. De Wetgevende macht.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen;
  1. Uitleggen wat we onder een staat verstaan.
  2. De verschillende staatsvormen en van elk de kenmerken noemen.
  3. Benoemen welke staatsvorm Nederland heeft.
  4. De drie onafhankelijke machten van de rechtstaat van Nederland benoemen.
  5. Benoemen hoe de machten verdeeld zijn tussen de verschillende overheidsorganen.

Toetsmatrijs ExTH

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nut &
Belang

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 1.2 Welke staatsvorm heeft Nederland?


  1. Grondgebied                                                                                              
  2. Volk.                                                                                                          
  3. Eigen overheidsgezag.
Ld1. Uitleggen wat we onder een staat verstaan?

Slide 6 - Diapositive

Een volk dat woont op een eigen grondgebied onder het gezag van een eigen overheid, vormt een staat.
Ld2. De verschillende staatsvormen en van elk de kenmerken noemen.
  1. Gecentraliseerde eenheidsstaat;
  2. Gedecentraliseerde eenheidsstaat → Nederland (Ld3.welke staatsvorm heeft Nederland)

  • Gaat over hoe de macht is geregeld.
  • Gecentraliseerd → De centrale overheid heeft alleen de wetgevende macht.
  • Gedecentraliseerd → De centrale overheid heeft een deel van haar wetgevende macht afgestaan aan lagere overheidsorganen, zoals provincie, gemeente en waterschap.
  • Internationaal treedt Nederland als eenheid op.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 1.3 Scheiding der machten = trias politica.

  • Frans filosoof Montesquieu.
  • 3 machten 
  • Controleren elkaar → elkaar in balans houden.
  • Voorkomen machtsmisbruik één orgaan.
  • Nederlands staatsbestel gebaseerd op ideeën van Montesquieu → geen volledige machtenscheiding.

Ld4. De drie onafhankelijke machten van de rechtstaat van Nederland benoemen.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ld 5. Benoemen hoe de machten verdeeld zijn tussen de verschillende overheidsorganen.
  • Wetgevende macht → Wetgeving wordt vastgesteld door de gekozen volksvertegenwoordiging, regering en Staten-Generaal samen.
  • Uitvoerende macht → Door volksvertegenwoordiging gekozen bestuur, bijv. regering.
  • Rechtgevende macht → Rechtspraak in handen van rechters.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Wetten worden gemaakt door Staten-Generaal en de regering samen → samenwerkingsverband. 
  • M.a.w. de wetgevende macht maakt samen met de uitvoerende macht de wetten.
  • Verder controleert de volksvertegenwoordiging het bestuur en de volksvertegenwoordiging beslist over de wetgeving.
Geen volledige machtenscheiding!

Slide 11 - Diapositive

De Staten-Generaal, wetgevende macht en volksvertegenwoordiging zijn in deze dezelfde mensen.
Hetzelfde geldt voor de regering wat als bestuur is aangesteld en dus de uitvoerende macht is.
Volksvertegenwoordiging  
= Wetgevende macht
- Staten-Generaal      
- Provinciale staten
- Gemeenteraad
            Het bestuur 
            = Uitvoerende macht
            - Regering
            - Gedeputeerde staten
            - College burgemeester                      & wethouders
→ benoemd →
→ controleert →

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland is een ...........?............
eenheidstaat.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Trias politica is de scheiding der machten. Schrijf de drie machten op.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De kenmerken
van een staat zijn;
A
Grondgebied, volk, politie en leger
B
Grondgebied, volk, politie en nationale vlag
C
Grondgebied, volk en eigen overheidsgezag
D
Grondgebied, volk en nationale vlag

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee taken van
de Staten-Generaal zijn;
A
Benoemen en controleren van rechters.
B
Benoemen en controleren van de koning.
C
Benoemen en kiezen van het dagelijks bestuur.
D
Benoemen en controleren van het dagelijks bestuur.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiding voor de volgende les.
  • Eigen samenvatting maken 1.1 t/m 1.3.
  • Neem deze samenvatting mee naar de volgende les.
  • Doorlezen hoofdstuk 1.4 Het rijk.
  • Noteer voor jezelf de lastige woorden.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions