H1 p.5 Milieuvriendelijk consumeren 4K

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

H1 laat nog wat over         4 KBL

H1 p.5  Milieuvriendelijk consumeren

Maken: opdr. 1 t/m 9 

rekentrainers 1C + 1D

Leren voor de toetsen: blauwe tekstblokken, theorie, samenvattingen, rekentrainers

samenvatting

Nog even herhalen

H1 p.1

Kosten en baten

samenvatting

Nog even herhalen

H1 p.2

Economische groei en het milieu

samenvatting

Nog even herhalen

H1 p.3

Kosten en baten

samenvatting

Nog even herhalen

H1 p.4

Duurzaam produceren

begrippen

Nog even herhalen

H1 

Laat nog wat over

begrippen

Nog even herhalen

H1 

Laat nog wat over

samenvatting

Nieuw: H1 p.5

Lees dit goed!

Milieuvriendelijk consumeren

Wat leer je altijd voor de toets?

• samenvattingen
  
• begrippen
  
• blauwe tekstvakken
  
• opdrachten nog eens bekijken
  
• rekenvaardigheden
  
• rekenvaardigheden op een rij (achter in je boek)
  Nieuw hoofdstuk? Leer dan ook de vorige hoofdstukken!

Afspraken zelfstandig werken

Werk rustig, stil en serieus. Lukt dit niet, dan een andere plek.

Geef antwoord in goede zinnen, leg uit of geef een voorbeeld als dit wordt gevraagd.

Schrijf altijd de berekening op. Alleen een antwoord is onvoldoende en kost punten.

Ben je klaar? Vraag het antwoordenboek en kijk nauwkeurig na: 

• verbeter je fouten en lees die vraag nog een keer, nu met goed antwoord. 
  
• vraag hulp als je iets niet snapt.
  

Bekijk eerst globaal de rest van deze LessonUp les

Zo weet je wat er wordt uitgelegd en wanneer je de uitleg bij je werk kunt gebruiken.

Opdracht 1 t/m 5 - Leren

Lees altijd eerst de blauwe tekst onder de opdracht. 

Hier staat belangrijke informatie voor de opdracht. 

In deze blauwe tekstblokken staat ook belangrijke theorie!

Volgende slide: uitleg opdr. 3

Uitleg opdracht 3 

Opdr. 3b + 3c: let op, lees de tabel goed! Kijk goed naar % gescheiden en niet gescheiden ingezameld afval. Lees dan goed de vraag: wat willen ze weten? % gescheiden afval.

Boven staafdiagram staat hoeveel afval er totaal was.

Opdr. 3d: hier moet je het verschil berekenen.

 

Opdracht 6 t/m 10 - Toepassen

Bekijk de tabellen, schema's afbeeldingen altijd heel goed.

Hier staat belangrijke informatie voor de opdracht. 

Volgende slides: uitleg opdr. 6 t/m 10

UItleg opdracht 7

Hier moet je heel goed lezen en steeds terug naar de tekst van de vraag: er staat namelijk informatie in die je bij de opdrachten a t/m c nodig hebt:

Lees de tekst en zet streepjes onder (=belangrijke info.):

verkoopt 800.000 flessen - 640.000 (!) komen leeg terug - De helft van deze flessen is goed voor hergebruik.

Deze informatie gebruik je bij het maken van de opdrachten.

Nogmaals: lees goed !Ook de bedragen die in vraag 7b worden genoemd: daarmee bereken je het financiële nadeel.

Uitleg opdracht 8

Opdr. 8d: Lees de vraag.  Lees wat er in de kleine lettertjes onder afb.41 staat! Bekijk de afbeelding goed.

• Begin de berekening hier met 100%, want dat is het totaal.
  

100% - ........% (=klein chemisch afval, kijk op het plaatje) = ......

Aan het begin van vraag 8d. staat dat Nederlanders gemiddeld 24,3 kilo klein chemisch afval per persoon produceren. 

• Het volgende stukje van je berekening: 
  

begin met de 24,3 kilo en bereken % zoals in de opdr. 8d wordt gevraagd.

Uitleg opdracht 9

Opdr. 9a: Lees de vraag.  Bekijk de afbeelding goed.

Hier wordt gevraagd: hoeveel procent van .....  

Voor zon'n soort vraag gebruik je de formule: deel van geheel x 100  

Hoeveel procent van de 16,7 miljoen Nederlanders zijn lid van WNF?

Je neemt hier het aantal mensen dat lid is van WNF (=deel) en dat deel je door het totaal aantal mensen (=geheel) in Nederland, antwoord x 100 = ....%

Rekentrainer 1C - gemiddelde uitrekenen

Rekentrainer 1C - rekenen met week-maand etc.

Rekentrainer 1D - hoeveel procent van ....

Formule   deel : geheel x 100 = .....%

Let op: lees hoe je moet afronden!

Ben je helemaal klaar?

Alle vragen van H1 p.5 gemaakt & rekentrainers 1C en 1D af?

Vraag het antwoordenboek en kijk zelf na.

Verbeter je fouten en lees die vraag nog een keer, nu met goed antwoord. Vraag hulp als je iets niet snapt.

Helemaal klaar?  Ga verder met inhaal - of afmaakwerk.