Herhaling toetsweek - leerlingen T3

Herhaling T3 Toetsweek
Meer dan Lezen §1 - 7
§1 is herhaling jaar 1 en 2 (alleen online)
§7 is een stappenplan (doornemen)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling T3 Toetsweek
Meer dan Lezen §1 - 7
§1 is herhaling jaar 1 en 2 (alleen online)
§7 is een stappenplan (doornemen)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 3 - Diapositive

activeren
informeren
nieuw
nieuw

Slide 4 - Diapositive

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 5 - Diapositive

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is, 

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

- lay-out

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden – je kunt ze beschouwen als de verkeersborden van je tekst

Slide 7 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
  • Verbindingswoorden 

  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en/of alinea’s

Slide 8 - Diapositive

Opsomming
en, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Ik hou van voetbal: ten eerste is het gezond, ten tweede ben je lekker buiten en je werkt samen aan de overwinning. 

Slide 9 - Diapositive

Tijd
voordat, nadat, eerst, daarna, vervolgens, wanneer, vroeger.

Voordat hij naar school gaat, poetst hij zijn tanden. 

Slide 10 - Diapositive

Tegenstelling
maar, toch, echter, daarentegen

Deze vakantiebestemming is oké, maar ik vind de vorige bestemming veel leuker!

Slide 11 - Diapositive


Voorbeeld/ toelichting
een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Mijn broer speelt graag games, zoals Call of Duty en GTA. 

Slide 12 - Diapositive

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Kortom, signaalwoorden en tekstverbanden zijn niet zo ingewikkeld als veel leerlingen vaak denken. 

Slide 13 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
door, doordat, waardoor, te danken aan

Ik was veel te laat voor de les, doordat mijn zus de badkamer bezet hield en ik op haar moest wachten.

Oorzaak = wachten op zus
Gevolg = te laat in de les

Slide 14 - Diapositive

Redengevend
Want, omdat, daarom, vanwege, immers.

Ik hou van honden, omdat ze goed luisteren en je ze dingen kunt leren. 

Slide 15 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, zodat

Zij leert elke avond voor haar autotheorie, zodat ze haar rijbewijs snel haalt. 

Doel = rijbewijs halen. Middel = elke avond leren

Slide 16 - Diapositive

Voorwaarde
Als... dan..., wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Als je goed luistert, dan weet je wat hij bedoelt. 

Slide 17 - Diapositive

Vergelijkend tekstverband
Mijn moeder is net zo sportief als Diana.
Twee stukjes tekst worden met elkaar vergeleken.
.......    is gelijk aan .....= ze zijn hetzelfde = overeenkomsten
(net als, even groot als, even klein als) 
......is niet gelijk aan.....  = ze zijn anders = verschillen
(anders dan, groter dan, kleiner dan, meer dan, minder dan , beter, slechter)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive