Taalverzorging 1HA

Taalverzorging 1HA
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging 1HA

Slide 1 - Diapositive

Wat is juist?
A
geniën
B
genieën

Slide 2 - Quiz

Wat is juist?
A
oliën
B
olieën

Slide 3 - Quiz

Wat is juist?
A
strategiën
B
strategieën

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
A
babys
B
baby's

Slide 5 - Quiz

Wat is juist?
A
autos
B
auto's

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van familielid?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het meervoud van schoonheid?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het meervoud van centrum?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van bangerik?

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de juist vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Maak van werkwoorden het juiste deelwoord.
de (beantwoorden) vraag

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de juist vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Maak van werkwoorden het juiste deelwoord.
het (verbranden) eten

Slide 12 - Question ouverte

Noteer de juist vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Maak van werkwoorden het juiste deelwoord.
de (besmetten) patiënt

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de juist vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Maak van werkwoorden het juiste deelwoord.
(sneu) verhalen

Slide 14 - Question ouverte

Noteer de vergrotende en overtreffende trap van 'goed'

Slide 15 - Question ouverte

Noteer de vergrotende en overtreffende trap van 'lief'

Slide 16 - Question ouverte

Noteer de vergrotende en overtreffende trap van 'logisch'

Slide 17 - Question ouverte

Wat is juist?
A
liefdescène
B
liefdesscène

Slide 18 - Quiz

Wat is juist?
A
zonneschijn
B
zonnenschijn

Slide 19 - Quiz

Wat is juist?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 20 - Quiz

Maak een correcte samenstelling:
afleiding manoeuvre

Slide 21 - Question ouverte

Maak een correcte samenstelling
man bond coach

Slide 22 - Question ouverte

Maak een woordtrein van vier samenstellingen. Begin met het woord 'zomer'.

Slide 23 - Question ouverte

Leg uit wat de betekenis nu is en wat er eigenlijk had moeten staan:

Te koop: dag verse vis.

Hier te koop: heerlijke boeren met worsten.

Leg kippen te koop!

Lekker bekken voor slechts 2,95!







Slide 24 - Diapositive