Lagers/ smeering

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welk onderdeel van de kogellager wordt aangegeven met de rode pijl?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Welk soort lager is dit?
A
Kogellager
B
Glijlager
C
Naaldlager
D
Conisch lager

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Welk soort lager is dit?
A
Smeerlager
B
Schuiflager
C
Druklager
D
Tweerijige hoekcontactkogellager

Slide 6 - Quiz

Welke krachten kunnen worden uitgeoefend op dit soort lagers?
A
Axiaal/Radiaal
B
schuine/rechte
C
verticaal/horizontaal
D
onder/boven

Slide 7 - Quiz

Noem een nadeel van een glijlager.

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

Waarom moet de vetnippel gesmeerd worden? Zie vorige sheet.

Slide 10 - Carte mentale

Wat is tolerantie in de techniek?
A
De + en - maat t.o.v. nominale maat
B
De mate waarin een product mag afwijken van een nominale maat
C
Grensoverschrijdend gedrag
D
Aardig zijn voor elkaar

Slide 11 - Quiz

Wat bedoeld men met "de juiste passing"?
A
Best wel moeilijke vraag
B
Weet ik veel?
C
Zoek zelf lekker uit!
D
Met een passing wordt aangegeven welke toleranties er maximaal mogen worden gebruikt.

Slide 12 - Quiz

Noem één soort passingen.
A
Schuifpassing
B
Perspassingen
C
Laspassing
D
Draaipassing

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een C3 en een C0 lager?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is er belangrijk bij het monteren van een oliekeering?

Slide 15 - Carte mentale

Slide 16 - Diapositive

Welk soort lager is dit? En noem een toepassing.

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Diapositive

Welk soort lager wordt er gebruikt in een schijveneg?
A
Naaldlagers
B
Kogellagers
C
Gesloten lagers
D
Buiklagers

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Welk soort lager is dit? Noem een toepassing.

Slide 21 - Carte mentale

Wat is een smeerschema?

Slide 22 - Carte mentale

Wat bedoelen wij met "interval" Bij smeer onderhoud?
A
Smeertijd van een vetspuit
B
Hoeveel vet een vetspuit levert
C
Hoeveelheid dat een smeersysteem levert
D
(de tijd tussen twee smeerbeurten)

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Wanneer wordt er gebruik gemaakt van centrale vetsmering?

Slide 25 - Question ouverte

Wat verstaat men onder "dopes" in olie of vet?

Slide 26 - Question ouverte

Welke oliën worden meestal toegepast in de landbouw?
A
Mineraal olie
B
Dierlijke olie
C
Synthetische olie
D
Planaardige olie

Slide 27 - Quiz

Wat betekend "viscositeit"?
A
stroperigheid van de vloeistof.
B
De kleur van de olie.
C
De prijs van de olie.
D
de weerstand tegen vloeien.

Slide 28 - Quiz