Voca E en F

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Voca E en F

Wat is aller au lit?

1. Daarentegen
2. Beginnen
3. Paardrijden
4. Naar bed

Wat is la nourriture?

1. Het voedsel. het eten
2. Winnen
3. De beste
4. De slaap

Wat is le soir?

1. Het fruit
2. Bellen
3. De avond
4. Zwemmen

Wat is vooral?

1. j'ai frois
2. Surtout
3. Depuis
4. Par contre

Wat is sinds?

1. Entre
2. Pendant
3. Tout le temps
4. Depuis

Wat is 'non je ne fais de sport'?

1. Doe jij aan sport?
2. Ja, ik ben nooit ziek
3. Nee, ik doe niet aan sport?
4. Wat doe je als sport?

Wat is 'mais, oui, je mange beaucoup de fruits'.

1. Ik train drie keer per week
2. Ja, ik eet veel fruit
3. Ben jij gezond?
4. Maar ik lust geen groeten

Wat is 'oui, je ne suis jamais malade'

1. Ja, ik eet veel fruit
2. Ik train drie keer per week
3. Ik voetbal
4. Ja, ik ben nooit ziek

Wat is 'oui, parce que j'aime bouger'

1. Ja, omdat ik het leuk vind om te bewegen'
2. Ik train drie keer per week
3. Ja, ik ben nooit ziek
4. Ja, ik eet veel fruit