Jongerentaal

D4L6: Jongerentaal
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

D4L6: Jongerentaal

Slide 1 - Diapositive

Er zijn drie verschillende taalvarianten van het Nederlands. Welke zijn dat?

Slide 2 - Question ouverte

Taalvarianten
1. Standaardnederlands 
= standaardvariant van het Nederlands die geldt als norm
2. tussentaal
= omgangstaal met zowel kenmerken van het Standaardnederlands als van dialect 
3. dialect
= een plaatselijke, lokale vorm van het Nederlands
 

Slide 3 - Diapositive

Heb jij nog een kop koffie voor mij?
Edde nog een zjat kaffe veu maai?
Ebde gij nog een taske koffie voor mij? 
 
Standaardnederlands
tussentaal
dialect

Slide 4 - Question de remorquage

Welk gevolg van taal(variatie) herken je op deze cartoon? 

Slide 5 - Diapositive

Inclusie en exclusie door taal
Taal(variant) kan ervoor zorgen dat je wel of niet tot een groep behoort 
= inclusie / exclusie door taal

Vb. West-Vlaamse vrienden spreken dialect, maar jij niet
→ je kan de gesprekken moeilijk volgen én je kan niet meepraten

Vb. Jij en je vrienden spreken straattaal/ jongerentaal → jullie vormen een hechte groep. Buitenstaanders begrijpen jullie echter niet (volledig).

Slide 6 - Diapositive

Sociolect

Slide 7 - Diapositive

Wat is een sociolect?

Slide 8 - Question ouverte

Sociolect
= taalvariant die typerend is voor bepaalde sociale groep

1. Groepstaal
= eigen aan bepaalde sociale groep vb. op basis van leeftijd, geslacht, ...
→ onderscheid zich vooral op vlak van woordenschat
→ vb. Jongerentaal, mannentaal, vrouwentaal, studententaal, …

2. Vaktaal
= terminologie (woorden) die typisch is aan een bepaalde vak/beroep
→ vb.  taalkundigen, leerkrachten, dokters, advocaten, computerspecialisten
→ vaktaal met specifieke vaktermen = vakjargon

Slide 9 - Diapositive

Tot welk vakjargon behoort deze tekst?
“Edelachtbare, de verdachte werd gezien op de plaats delict. Bovendien heeft het onderzoek toch al genoeg belastend materiaal laten bovendrijven?"
A
Medische sector
B
Rechtbank en advocaten
C
Informatica
D
Politiek

Slide 10 - Quiz

Tot welk vakjargon behoort deze tekst?
"“De AEX-index in Amsterdam noteerde aan het einde van de ochtend 1,1 procent lager op 444,89 punten. De MidKap verloor 1,2 procent tot 648,02 punten. De graadmeters in Londen, Parijs en Frankfurt verloren 0,4 tot 0,9 procent.” (Het Nieuwsblad, 2016)
A
Medische sector
B
Rechtbank en advocatuur
C
De beurs
D
Informatica

Slide 11 - Quiz

Toepassing: vlog- Supercontent

Slide 12 - Diapositive

 Functie van taal
Taal heeft niet enkel een communicatief doel. 

Taal geeft ook informatie over: 
  • de plaats waar je vandaan komt
  • je leeftijd
  • of je man of vrouw bent
  • ....
Je past je taalgebruik bovendien aan aan de situatie waarin je je bevindt. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Kinderwoord van het jaar (2024) = ?? 

Slide 15 - Diapositive

Wat vond jij het leukste / het meest interessant aan deze les?

Slide 16 - Question ouverte