H2: les 2 Bezittelijke voornaamwoorden, Zinnen maken over familie

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

A0/A1 les 1: Hallo

Lesplan 2.2

1. Check-in 

2. Herhaling familieleden

3. Bezittelijke voornaamwoorden

4. Spreekoefening: Zinnen maken

5. Oefeningen 

6. Afsluiting: Wat wil je volgende les leren? 

Volgende les: Spelling

huiswerk: oefeningen computer

http://www.https://wordwall.net/nl/resource/38981092/bezittelijke-voornaamwoorden-2

wordwall.net

Hoe gaat het met je?

 Check in

📘 Bezittelijke voornaamwoorden (possessieve voornaamwoorden)

1. Zijn vader werkt in Amsterdam. (van hem)
2. Haar naam is Lisa. (van haar)
3. Onze kat heet Simba. (de kat)
4. Ons kind slaapt. (het kind)
5. Jullie vakantie begint morgen. (van jullie)
6. Hun auto staat buiten. (van hen)

1. Mijn tas is blauw. (van mij)
2. Jouw jas ligt op de stoel. (van jou)
3. Waar is je boek? (kortere vorm van jouw)
4. Is dit uw portemonnee? (formeel)

Let op!

"Je" is de korte vorm van "jouw", vaak gebruikt in informele zinnen.

"Onze" gebruik je bij de-woorden: onze hond, onze auto.

"Ons" gebruik je bij het-woorden: ons huis, ons boek.

wordwall.net

wordwall.net

Spreekoefening: Het weer

Spreken

1. Wie ben jij?

2. Waar woon je?

3. Hoeveel dagen heeft een week?

4. Wat lees je?

5. Wanneer ga je naar je werk?

6. Hoeveel pennen heb jij?

7. Wanneer is het weekend?

8. Wat doe je op je werk?

9. Hoeveel huisdieren heb je?

10. Hoeveel vrienden heb je?

schrijven:

De hond rent in het park.

Zij komt uit Duitsland en woont hier.

Vandaag gaat zij haar huis schoonmaken.

De zon schijnt en het is warm.

Vakantie

1️⃣ Wat is jouw favoriete vakantieland?

2️⃣ Hoe vaak ben je daar geweest?

3️⃣ Wat vind je daar leuk?

4️⃣ Wat eet je daar graag?

5️⃣ Zou je daar willen wonen? Waarom wel of niet?

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je de volgende les leren?