WISK X HOOFDSTUK 3 Getallen 2 - Les 3.4 Positief en negatief

WISK - X
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Secundair onderwijs

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WISK - X

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 3 
GETALLEN 2 
LES 3.4
Positief en negatief

Slide 2 - Diapositive

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je van positieve en negatieve getallen?

Slide 4 - Carte mentale

Een positief getal is groter dan 0.
Een negatief getal is kleiner dan 0.
Het cijfer is niet positief en niet negatief.
Het cijfer is neutraal.

Voorbeeld:


Slide 5 - Diapositive

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................   3  is ...........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................   -3,4 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................    0 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................    0,5 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 9 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................    -104 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 10 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................    8 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 11 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste plek.
  
Het .......................    -0,001 is ........................
cijfer
getal
positief
negatief
neutraal

Slide 12 - Question de remorquage

Negatieve getallen worden ook gebruikt bij het aangeven van temperatuur. Temperatuur wordt gemeten met een thermometer. De thermometer is een meetinstrument. De temperatuur wordt in Nederland gemeten in graden celcius (°C)




Slide 13 - Diapositive

Wat is de temperatuur?
Hoe warm is het op de linker
thermometer??



Slide 14 - Question ouverte

Wat is de temperatuur?
Hoe warm is het op de rechter
thermometer??



Slide 15 - Question ouverte

Als de temperatuur omhoog gaat, heet dat stijgen.
Als de temperatuur omlaag gaat, heet dat dalen.
Als de temperatuur onder 0 is komt er ijs op het water. Dat heet vriezen.

Slide 16 - Diapositive

Wat is de temperatuur?
Het is 3 graden. De temperatuur stijgt met 2 graden.
Hoe warm is het nu?? .............. graden



Slide 17 - Question ouverte

Wat is de temperatuur?
Het is -4 graden. De temperatuur stijgt met 1 graad.
Hoe warm is het nu?? .............. graden



Slide 18 - Question ouverte

Wat is de temperatuur?
Het is -5 graden. De temperatuur daalt met 2 graden.
Hoe warm is het nu?? .............. graden



Slide 19 - Question ouverte

Wat is de temperatuur?
Het is 2 graden. De temperatuur daalt met twee graden.
Hoe warm is het nu?? .............. graden



Slide 20 - Question ouverte

Nieuwe woorden. Schrijf de getallen in jouw taal.

positief/negatief/neutraal/hoger/lager/de temperatuur

Slide 21 - Question ouverte

Nieuwe woorden. Schrijf de getallen in jouw taal.

stijgen/dalen/ de thermometer/meer/minder/het meetinstrument

Slide 22 - Question ouverte

Nazeggen
  • positief
  • negatief
  • neutraal
  • hoger
  • lager
  • de temperatuur
  • stijgen
  • dalen
  • de thermometer
  • meer
  • minder
  • het meetinstrument

Slide 23 - Diapositive

Reken met negatieve getallen op de getallen lijn. -7+4 =????

A
-3
B
+3
C
-5
D
+5

Slide 24 - Quiz

Reken met negatieve getallen op de getallen lijn. 3-6 =????

A
+9
B
-9
C
+3
D
-3

Slide 25 - Quiz

Reken met negatieve getallen op de getallen lijn. 0-3 =????

A
0
B
C
-3
D
+-3

Slide 26 - Quiz

Kies uit; < of > of =
-3...?...-1


Slide 27 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
0...?...4


Slide 28 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-2...?...-5


Slide 29 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
3...?...-3


Slide 30 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-2...?...-2


Slide 31 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
7...?...-1


Slide 32 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-2...?...-3


Slide 33 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-5...?...-3


Slide 34 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
0...?...-7


Slide 35 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
7...?...7


Slide 36 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-1...?...4


Slide 37 - Question ouverte

Kies uit; < of > of =
-6...?...6


Slide 38 - Question ouverte

Extr

Slide 39 - Diapositive

Taak 3.4 Positief en negatief
  • Maak de taken van Blz. 101 tot en met blz. 104
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 40 - Diapositive

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 41 - Diapositive