H3 , ww aller/ venir; pdc 5/6; SO examenidioom

Havo 3 Frans periode 4

Bienvenue!
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Havo 3 Frans periode 4

Bienvenue!

Slide 1 - Diapositive

Doelen- en toetsoverzicht periode 4
Aan het eind van deze periode kan ik:
... de woorden en zinnen die te maken hebben met relaties, school en eten/drinken correct vertalen (FN) = examenidioom 1-3

... mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter = GL hfst 6

... een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven = GL hfst 6H

... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwoorden être, avoir, faire, aller en venir = cahier de verbes

... het delend lidwoord correct gebruiken = GL hfst 5D

... uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. De woordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) = leesvaardigheid

SO week 21


SCHRIJFTOETS week 24 + la phrase du cours + vlog Luik


SO week 23








REPETITIE week 26

Slide 2 - Diapositive

Vooruitkijken
Ik kan ...
  • de onregelmatige werkwoorden venir en aller correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple  cdv + oefening
  • een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven pdc 5 en 6
  • de woorden en zinnen die te maken hebben met relaties; school; eten/ drinken correct vertalen (FN) SO examenidioom

Slide 3 - Diapositive

(=komen)

Slide 4 - Diapositive

(=gaan)

Slide 5 - Diapositive

Venir, je, passé composé (!)
A
je suis venu
B
je suis venue
C
je venais
D
j'ai venu

Slide 6 - Quiz

aller, tu, imparfait
A
tu vas
B
tu allais
C
tu es allé(e)
D
tu iras

Slide 7 - Quiz

komen, wij, futur simple

Slide 8 - Carte mentale

aller, ils, présent

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Lien

La phrase du cours*

5. Ik stel slechts één vraag.


(Let op: vervoeg het werkwoord en plaats de ontkenning op de juiste plek in de zin)

(GL6F + le cahier de verbes)




*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 11 - Diapositive

LA PHRASE DU COURS
Presenteer jezelf met behulp van GL6CG.
Losse woorden kun je vertalen met de woordenlijsten van GL6 of met het uitgedeelde woordenboek NF
GL6G: herhaal een deel van de vraag voor je eigen zin
vertaling CG doornemen

Slide 12 - Question ouverte

SO examenidioom 1, 2 en 3

Ik kan ...

... de woorden en zinnen die te maken hebben met relaties; school; eten/drinken correct vertalen (FN)

timer
10:00
Klaar? 
werk volgens je planner

Slide 13 - Diapositive

Terugkijken
Ik kan ...
  • de woorden en zinnen die te maken hebben met relaties; school; eten/ drinken correct vertalen (FN) SO
  • een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven pdc 5, 6
  • de onregelmatige werkwoorden venir en aller correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple  cdv + oefening

Slide 14 - Diapositive

Au revoir!

Slide 15 - Diapositive

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 16 - Diapositive

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 6F (ex. 22 t/m 25)
  • la phrase du cours 5 (zie LB)

Apprendre (leren):
  • cahier de verbes (cdv) -er, -ir, -re, avoir, être, faire, venir (SO week 22)
  • Grandes Lignes 6ABEFH 
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
6. uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. Dewoordenschat bestaat uit wooden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK)

Slide 17 - Diapositive

www.verbuga.eu
code: Frans!!!
wachtwoord: pg5p7z
Titel: (on)regelm ww
omschrijving: regelmatige ww + avoir, être, faire

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

il est ....
A
une heure et demie
B
deux heures
C
deux heures et demie
D
une heure

Slide 20 - Quiz

il est ....
A
huit heures et demie
B
neuf heures moins demie
C
neuf heures
D
huit heures

Slide 21 - Quiz

il est ....
A
midi moins le quart
B
onze heures moins le quart
C
onze heures et quart
D
onze heures et quinze

Slide 22 - Quiz

il est ....
A
six heures et quart
B
six heures moins le quart
C
sept heures et quart
D
sept heures moins le quart

Slide 23 - Quiz

ma journée
  • Tu te lèves à quelle heure?
  • Tu te douches à quelle heure?
  • Tu t'habilles à quelle heure?
  • Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
  • Tu pars à l'école à quelle heure?
  • Tu rentres à quelle heure?
  • Tu te couches à quelle heure?
wat valt je op bij deze werkwoorden?
Geef mondeling antwoord, let op de vervoeging!

Slide 24 - Diapositive

Vertaal:
School eindigt om kwart voor vier (GL6ABEF) om = à

Slide 25 - Question ouverte

vul aan m.b.v. je aantekeningen
dus ... vertaal ...
ai
as
a
avons
avez
ont
ser
ser
ser
ser
ser
ét
ét
ét
ét
ét
été
été
été
été
été

Slide 26 - Diapositive

Wat valt op?
Hoe vul je deze tabel aan? (kopieer format van LB)
wat is wat ook alweer?
dus ... vertaal ...

Slide 27 - Diapositive

Te zien in Luik !
ai
as
a
avons
avez
ont
fait
fait
fait
fait
fait
fer
fer
fer
fer
fer
fais
fais
fais
fais
fais
maken/doen

Slide 28 - Diapositive

SO les verbes
Ik kan de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwooden être, avoir, faire, aller en venir

Slide 29 - Diapositive

aimer, tu imparfait

Slide 30 - Carte mentale

eindigen, wij, futur simple

Slide 31 - Carte mentale

perdre, il, passé composé

Slide 32 - Carte mentale

avoir, ils, présent

Slide 33 - Carte mentale

hij maakt/ doet

Slide 34 - Carte mentale

jullie zijn geweest
(être, vous, p.c.)

Slide 35 - Carte mentale

Slide 36 - Diapositive

Hoe goed kun jij 'wachten'? Welk nut zou 'wachten' kunnen hebben?

wachten = verwachten/ erop vertrouwen dat het komt
Is dat moeilijk?

Wat doe jij als je ergens op moet wachten?
Moet je weleens ergens op wachten dat je van God verwacht?

Slide 37 - Diapositive

La prière 'le Pater'
Onze Vader ...

Slide 38 - Diapositive

persoonlijkheid
van het jaar

Slide 39 - Carte mentale

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

La phrase du cours*
3. Omar Sy was vaak 'personnalité préférée': Hij is grappig, moedig en doet de wereld lachen.

(vaak = souvent; GL6ABEF + le cahier de verbes)




*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 42 - Diapositive

Omar Sy was vaak 'personnalité préférée'
Hoe vertaal je 'was'?
A
est
B
était
C
a été
D
serait

Slide 43 - Quiz

Vertaal:
Hij is grappig, moedig en doet de wereld lachen (GL6ABEF)

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

Overleg in 2 groepen (1 mol per groep)
Welke groep geeft de correcte antwoorden op de vragen bij de 4 teksten en wint? Let op: lees de vraag goed! Je mag een wb gebruiken
Fout? Dan wint de mol
1 per groep vult antwoord a t/m d in

Slide 46 - Question ouverte

Tu te lèves à quelle heure?
Tu te douches à quelle heure?
Tu t'habilles à quelle heure?
Tu prends ton petit déjeuner à quelle heure?
Tu pars à l'école à quelle heure?
Tu rentres à quelle heure?
Tu te couches à quelle heure?

Slide 47 - Question ouverte