Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Meer dan lezen
Tekststructuren & actief lezen
Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
...
Slide 1 - Diapositive
Programma:
Uitleg tekststructuren
Z.s.
Nakijken
Afronden
Slide 2 - Diapositive
Kunnen/kennen
Vaste tekststructuren herkennen en gebruiken
Slide 3 - Diapositive
Tekststructruren
Een tekststructuur is een manier waarop een tekst is opgebouwd. Het helpt de schrijver om de informatie logisch te ordenen en het helpt de lezer om de tekst beter te begrijpen.
Er zijn zeven veelvoorkomende tekststructuren:
Slide 4 - Diapositive
Tekststructruren
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Probleem-oplossingsstructuur
Verklaringsstructuur
Verleden-hedenstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Slide 5 - Diapositive
Argumentatiestructuur
Doel: de schrijver geeft een mening (standpunt) en onderbouwt die met argumenten.
Inleiding: standpunt (de mening van de schrijver)
Middenstuk: argumenten vóór (en soms tegen) het standpunt
Slot: herhaling of conclusie van het standpunt
Signaalwoorden: want, omdat, dus, immers, namelijk, ten eerste, bovendien
Voorbeeld: “Waarom alle middelbare scholen mobiele telefoons zouden moeten verbieden.”
Slide 6 - Diapositive
Actief lezen
Actief lezen betekent dat je bewust en met een doel een tekst leest. Je stelt jezelf tijdens het lezen vragen, je let op belangrijke informatie, en je probeert te begrijpen wat de schrijver bedoelt.
Bij actief lezen gebruik je je hersenen veel meer dan bij "gewoon lezen". Je leest dus met je hoofd aan, niet op de automatische piloot.
Slide 7 - Diapositive
Actief lezen
Hoe doe je aan actief lezen?
Stap 1: Oriënteer je op de tekst
Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes, vetgedrukte woorden
Bedenk: Wat weet ik al over dit onderwerp?
Stel jezelf een leesdoel: Wat wil ik weten? Wat verwacht ik?
Slide 8 - Diapositive
Actief lezen
Stap 2: Lees met vragen in je hoofd
Stel jezelf tijdens het lezen vragen zoals:
Wat is het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte?
Wat wil de schrijver mij duidelijk maken?
Hoe is de tekst opgebouwd? (→ tekststructuren!)
Zijn er signaalwoorden die verbanden aangeven?
Tip: Onderstreep of markeer belangrijke zinnen of kernwoorden.
Slide 9 - Diapositive
Tip
Tip: Onderstreep of markeer belangrijke zinnen of kernwoorden!!!
(maar overdrijf niet!)
Meenemen naar de toetsweek: Markeerstift
Slide 10 - Diapositive
Actief lezen
Stap 3: Maak aantekeningen of een marginale samenvatting (in de kantlijn)
Schrijf kernwoorden per alinea op
Geef bij elke alinea een korte titel of vraag: Wat wordt hier verteld?
Slide 11 - Diapositive
Actief lezen
Stap 4: Controleer je begrip na het lezen
Kun je in eigen woorden zeggen waar de tekst over gaat?
Wat was de hoofdgedachte?
Hoe is de tekst opgebouwd?
(Welke tekststructuur herken je?)
Kun je de belangrijkste argumenten of voorbeelden opnoemen?
Slide 12 - Diapositive
Aan de slag met:
Tekststructuren blz 32 - opdracht. 3 &4
Hoe? Per boek/schrift
Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.
Wat te doen als je wacht/klaar bent:
Opdracht 5 & 6 blz. 36
Voor hoe lang?
Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.
timer
1:00
Slide 13 - Diapositive
Je kan nu:
De verschillende tekststructuren herkennen
Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!
Slide 14 - Diapositive
Na vandaag:
Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?