SO 6.1 t/m 6.3

Biologie
SO 6.1 t/m 6.3
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Biologie
SO 6.1 t/m 6.3

Slide 1 - Diapositive

Sleepvragen

Slide 2 - Diapositive

Welk begrip moet op de plaats van de puntjes komen te staan? 
Een ... is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten.
Een ... is een gebied waar biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.
In een ... leven alle populaties van verschillende soorten samen
.
Een enkel organisme noem je een ... 

individu
populatie
levensgemeenschap
ecosysteem

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe heet het proces dat planten in staat stelt hun eigen voedsel te maken>

Slide 4 - Question ouverte

Planten noem je ... in de kringloop van stoffen
Dieren noem je ... in de kringloop van stoffen
Bacteriën en schimmels zijn ...
Een jaguar is een ...
... leven van de resten van dode dieren.
Welk begrip moet op de plaats van de puntjes komen te staan? 
consumenten
producenten
reducenten
vleeseters
afvaleters

Slide 5 - Question de remorquage

Openvragen

Slide 6 - Diapositive

Wat onderzoekt de ecologie?

Slide 7 - Question ouverte

Het milieu (bijvoorbeeld regen) heeft invloed op de regenworm. Een regenworm heeft ook invloed op het milieu.

Geef hiervan een voorbeeld.

Slide 8 - Question ouverte

Waaruit bestaat een biotoop?

Slide 9 - Question ouverte

Een ecoloog onderzoekt de invloed van vossen op het aantal konijnen dat in de duinen voorkomt.

Op welk niveau doet de ecoloog onderzoek?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een voedselketen?

Slide 11 - Question ouverte

Waaruit bestaat een voedselweb?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de eerste schakel van een voedselketen?

Slide 13 - Question ouverte

Uit hoeveel schakels bestaat de voedselketen uit de afbeelding?

Slide 14 - Question ouverte

Geef twee voedselketens die uit drie schakels bestaan.

Slide 15 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding

Welk dier is een alleseter? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Question ouverte

Wanneer is afval biologisch afbreekbaar?

Slide 17 - Question ouverte

Wat blijft langer in het milieu liggen: een papieren zak of een plastic zak? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Question ouverte

Wat verstaan we onder een biologisch evenwicht?

Slide 19 - Question ouverte

Noem twee factoren waardoor een populatie groter kan worden.

Slide 20 - Question ouverte

Lees de tekst.

Is er in een nieuwbouwwijk sprake van een biologisch evenwicht? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Question ouverte

Zullen de bewoners van een nieuwbouwwijk veel last hebben van muggen? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Question ouverte

Noem twee manieren waarop in een populatie concurrentie tussen soortgenoten wordt verminderd.

Slide 23 - Question ouverte

Noem een vorm van symbiose.

Slide 24 - Question ouverte

Poetsvissen eten huidschilfers en parasieten die zich op de huid van de vissen bevinden.

Hoe noem je de relatie die een poetsvis heeft met een andere vissoort? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

Bij welke vorm van samenwerking werken twee individuen samen om zich voort te planten?

Slide 26 - Question ouverte

Meerkeuze vragen

Slide 27 - Diapositive

Is het een biotische- of abiotische factor?

water
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 28 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

voedsel
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 29 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

temperatuur
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 30 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

wind
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 31 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

roofdieren
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 32 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

zuurstofgehalte van de lucht
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 33 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

soortgenoten
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 34 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

licht
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 35 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

ziekteverwekkers
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 36 - Quiz

Is het een biotische- of abiotische factor?

bodem
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 37 - Quiz

Na een regenbui zie je vaak regenwormen ui de grond kruipen.

Kruipen regenwormen uit de grond als gevolg van een verandering in een biotische of in een abiotische factor?
A
een verandering in een biotische factor
B
een verandering in een abiotische factor

Slide 38 - Quiz

Waarbij horen organismen in de eerste schakel van de voedselketen?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 39 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

Afgevallen blad
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 40 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

colablikje
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 41 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

dood dier
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 42 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

hondenpoep
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 43 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

hout
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 44 - Quiz

Afval is afkomstig van planten, dieren en mensen.
Waar is onderstaande van afkomstig?

plastic
A
afval van planten
B
afval van mensen
C
afval van dieren

Slide 45 - Quiz

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

glas
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 46 - Quiz

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

papier
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 47 - Quiz

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

plantenresten
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 48 - Quiz

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

plastic
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 49 - Quiz

Einde toets
Controleer of je alle vragen beantwoord hebt. Wil je niks meer aanpassen? Dan lever je de toets in.

Slide 50 - Diapositive