PO Märchen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

PO Märchen

Warming-up

...beginnen we met een warming-up.

Wat weet jij allemaal al over sprookjes?

Welke sprookjes ken je?

Waaraan herken je een sprookje?

welke sprookjes ken je?

Volkssprookjes

Heel erg oud

Mondeling doorverteld --> vaak heel wat varianten en veel herhaling

Uiteindelijk verzameld  bv. Duitse gebroeders Grimm.

Vb. Roodkapje, Hans en Grietje, Doornroosje, Sneeuwwitje

Cultuursprookjes

Nog niet zo oud. Geschreven door 1 persoon

Vb. De kleine zeemeermin, geschreven door de Deen Hans Christian Andersen

www.kika.de

Kenmerken van een sprookje

Onbepaalde plaats en onbepaalde tijd

Magie en fantasie

Personages zijn vlak = Uiterlijk verwijst naar innerlijk

Happy end

Veel herhalingen, vaste uitdrukkingen en getallen met een betekenis

Vb de 3 biggetjes, de 7 dwergen, Spiegeltje spiegeltje aan de wand,...

Hoofdpersonen in sprookjes

Personen in sprookjes hebben vaak geen echte naam. Waarom?
Om nadruk te leggen op het sprookje.
Hebben personen wel een naam?

Dan is het vaak een eigenschap van de persoon

(Sneeuwwitje, Roodkapje)

De opbouw van een sprookje

Beginsituatie: je leert de persoon en situatie kennen.

Wie?                    meestal typerende personages

Wat?                    stabiele beginsituatie

Waar?                  ergens hier ver vandaan   

Wanneer?          onduidelijk, vaak lang, lang geleden.     

De opbouw van een sprookje

1.  De toestand is stabiel, alles is goed.
2.  Plotseling gebeurt er iets!
3.  De hoofdpersoon probeert de situatie op te lossen
4.  De situatie is gered, alles is weer stabiel
5.   Aan het eind van het sprookje kun je de moraal van                     het verhaal (de wijze les) er goed uit halen.

Nu jullie!

Nu krijgen jullie uitleg over de praktische opdracht. Die kun je terugvinden in Magister Opdrachten met de beoordeling.