1M L3 Keti Koti

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Leesboek
• Lesboek
• Gevuld etui

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Voorlezen
• Opdracht Keti Koti uitleggen
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lesdoelen

• Ik weet wat Keti Koti is.
• Ik weet wat we de komende weken gaan doen.

LSD

• Luisteren, samenvatten, doorvragen 

Aantekeningen maken

• Luisteren, samenvatten, doorvragen EN DAN?

Keti Koti

Plenda: maandag 26 mei
Interview Keti Koti project afgerond. Neem je aantekeningen mee naar de les.

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Volgende week aantekeningen uit interview meenemen
• Deze week: interviewen
• Oefen met LSD. Interview degene naast je 3 minuten lang over zijn/haar hobby, weekend of huisdier. Draai daarna de rollen om. 
• Klaar? oefen het interview met de vragen uit je projectboekje

Heb je vragen? Steek je hand op. 

Personages

Kies iemand uit. 

Wat is zijn/haar verhaal?

Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

http://youroteens.eu/portraits/

Keti Koti

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte.
• Ga naar http://youroteens.eu/portraits/
• Kies iemand uit.
  
• Wat is zijn/haar verhaal?
  

Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

• Klaar? Hoe voelt de persoon zich? Wie is de omgeving van deze persoon? Wie heeft er met hem/haar te maken? Wat zijn zijn/haar problemen.
• Heb je vragen? Stel je vraag na vijf minuten. 
  
  

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Ga naar opdracht 3 uit je opdrachtenboekje. Kies vanuit welk perspectief je wil gaan schrijven. Omschrijf vervolgens jouw personage met de 5 w+h-vragen. 
• Volgende week aantekeningen uit interview meenemen
• Deze week: interviewen
• Klaar? Werk aan je taken in Numo

Heb je vragen? Steek je hand op. 

LSD

• Luisteren, samenvatten, doorvragen 

Huiswerk

Datum:
maandag 31 maart
Maken:

Volgende week aantekeningen uit interview meenemen

Deze week: interviewen

Lesdoelen

• Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
  
• Ik ken het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden.
  
• Ik kan zwakke en sterke werkwoorden spellen.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!