Oefentoets Unit 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Oefentoets Unit 5

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - kin - krullend - postkantoor - raam - sleutel - uitgeven
Don’t worry, keep your CHIN up!

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - kin - krullend - postkantoor - raam - sleutel - uitgeven
Please, can you open the WINDOW? It’s hot in here!

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - kin - krullend - postkantoor - raam - sleutel - uitgeven
I can’t open the door if I can’t find my KEY.

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan.


Ronaldo can ____ (schoppen) the ball really far.

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan.


Please wear a ____ (helm); it’s safer.

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan.


It’s important to take care of your ____ (lichaam).

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

You’ve got spaghetti sauce all over your ____.

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

I really like ____ in the sea.

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

I want to ____ my old LEGO on eBay.

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(fast) A rabbit is ____ a mouse, but an antelope is ____.

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(sweet) A banana is ____ an apple, but a mango is ____.

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(dark) The colour brown is ____ yellow, but black is ____.

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

Do you have ________ cousins?

1. a lot of
2. much
3. many

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

She’s got _______ dresses.

1. a lot of
2. much
3. many

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

I don’t have _____ money.

1. a lot of
2. much
3. many

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will/shall. Kies steeds de juiste vorm.
Nasheen (works / is working / will work / shall work) at the moment.

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will/shall. Kies steeds de juiste vorm.
Dory always (walks / is walking / will walk / shall work) to the supermarket.

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will
Kies steeds de juiste vorm.
I (travel / am travelling / will travel) to Turkey next summer.

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will / shall
Maak de zinnen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes. Gebruik de present simple, de present continuous, will of shall.

(I - to run) ____ in the park every day.

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will / shall
Maak de zinnen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes. Gebruik de present simple, de present continuous, will of shall.

(we - to cycle) ____ to school?

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will / shall
Maak de zinnen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes. Gebruik de present simple, de present continuous, will of shall.

(my mum - not - to visit) ____ grandma at the moment.

Wat heb je nog nodig om de toets goed te kunnen maken?

Niets, ik ga een dikke voldoende halen!

Ik moet nog meer oefenen.

Ik heb hulp van de docent nodig.

play.blooket.com