2.8 spelling (les 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

T2: maandag 30 januari

Vorige week

• Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
•  Hoe spel je een werkwoord in de verleden tijd?

Vandaag:

• Hoe schrijf je het meervoud van woorden die op een -ie of
  -ee eindigen?

De toets gaat over:

• 2.5 woorden
• 2.7 grammatica 
• 2.8 spelling  

Wat weet je al? Noteer het meervoud van het woord: Ree

Meervouden op -ee

Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op      -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord. 

Zee --> zeeën

Orchidee --> orchideeën

Wat is goed?

1. tweën
2. tweeën
3. twëen
4. tweëen

Meervouden op -ie

Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ie, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord als de klemtoon op de -ie valt. 

Knie --> knieën

Amfibie --> amfibieën

Wat is goed?

1. driën
2. drieën
3. driëen
4. drieëen

Noteer het meervoud van het woord.

bobslee

Hoe weet je dan op welke letter de trema moet komen?

• Meervoud op -iën: als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt. Olie - Oliën
• Meervoud op -ieën: als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt. Therapie - therapieën DUS NIET therapiën.
• Meervoud op -eën: Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt. Zee - Zeeën. 

Wat is het meervoud van porie?

Wat is het meervoud van melodie?

Wat is het meervoud van kolonie?

Wat is het meervoud van bacterie?

Wat is het meervoud van categorie?

Huiswerk 

Opdracht 2 (nog een keer), 7, 8 en 11. Vraag 11 kan je gewoon zelf maken.