T3 B4 deel 2: Voortgezette Assimilatie Vetten en Dissimilatie
Voortgezette assimilatie + gylcolyse
Eiwitten en koolhydraten gehad, nu nog even Vetten!
Start maken aan dissimilatie
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Voortgezette assimilatie + gylcolyse
Eiwitten en koolhydraten gehad, nu nog even Vetten!
Start maken aan dissimilatie
Slide 1 - Diapositive
De bekerplant Bekerplanten van het genus Nepenthes zijn vleesetend. Deze planten hebben bekers ontwikkeld die werken als insectenval (zie de afbeelding). In de beker zit water met daarin enzymen die door de plant en door bacteriën zijn aangemaakt.
Welke stoffen die belangrijk zijn bij de opbouw van aminozuren komen door deze voedingswijze beschikbaar voor de bekerplant?
A
carbonaten
B
chloriden
C
fosfaten
D
nitraten
Slide 2 - Quiz
Zetmeelconcentratie In een erlenmeyer wordt een kleine hoeveelheid zetmeel opgelost in gedestilleerd water. Aan deze oplossing wordt een overmaat van het zetmeel splitsende enzym amylase toegevoegd. Tijdens het experiment wordt continu de zetmeelconcentratie bepaald. Hieruit wordt de reactiesnelheid (v) berekend, die wordt uitgezet tegen de tijd (t). Welke van de grafieken in de afbeelding geeft het resultaat van dit experiment op de juiste wijze weer?
A
grafiek A
B
grafiek B
C
grafiek C
D
grafiek D
Slide 3 - Quiz
Welk(e) van de modellen in de afbeelding 5 geeft (geven) enzymwerking weer?
Enzymen
Welk(e) van de modellen in de afbeelding geeft (geven) enzymwerking weer?
A
model I en IV
B
model II en III
C
model III en I
D
model IV en II
Slide 4 - Quiz
Een eiwit is altijd een enzym
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Een enzym is altijd een eiwit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Een molecuulnaam dat eindigt op -ase is een
A
koolhydraat
B
enzym
C
hormoon
D
vet
Slide 7 - Quiz
Een molecuulnaam dat eindigt op -ose is een
A
koolhydraat
B
enzym
C
hormoon
D
vet
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Wat valt je op aan de namen van suikers?
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
verzadigde vetten: dierlijke vetten
onverzadigde vetten: plantaardige vetten
Slide 14 - Diapositive
Vetten (lipiden)
Waar hebben we ze voor:
- Steroidhormonen (Testosteron, Oestrogeen)
- Isolatie
- cholesterol
- sommige vitamines
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
vetten - fosfolipiden
bestanddeel van celmembranen
één vetzuur is vervangen door een fosfaatgroep
Slide 17 - Diapositive
Fosfolipiden: Membranen
Dubbele laag fosfolipiden omdat de hydrofobe staarten naar elkaar steken. (weg van het water)
Slide 18 - Diapositive
Verzadiging vetten
verzadigde vetten:heeft het maximale aantal waterstofatomen door alleen enkelvoudige bindingen. Het vetzuur heeft een rechte vorm. Vetten
(meervoudig) onverzadigde vetten: heeft niet het maximale aantal waterstofatomen --> bevat één of meerdere dubbele bindingen tussen C-atomen. Het vetzuur heeft geen rechte vorm. Oliën
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Overzicht: BiNaS 68A
Zorg dat je in de BiNaS bij kunt houden waar we zijn.
Slide 22 - Diapositive
Glycolyse
Binas 68B
In het kort:
Vorming van twee pyrodruivenzuur (C3) uit een glucose (C6)
Netto: Twee ATP en Twee NADH,H+
NADH,H+ is net als NADPH,H+ een elektronendrager
Gisting staat hier ook bij
Slide 23 - Diapositive
Overzicht: BiNaS 68A
Zorg dat je in de BiNaS bij kunt houden waar we zijn.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Slide 26 - Vidéo
Slide 27 - Vidéo
Slide 28 - Diapositive
Eiwit
Koolhydraat
Vet
Slide 29 - Question de remorquage
Vet wordt afgebroken tot
A
Glucose en glycerol
B
Glycerol en vetzuren
C
Vetzuren en aminozuren
D
Aminozuren en glucose
Slide 30 - Quiz
Hoeveel ATP levert de glycolyse van glucose op?
A
1 ATP
B
2 ATP
C
3 ATP
D
4 ATP
Slide 31 - Quiz
Koolhydraat
Vet
Nucleotiden
Glycerol
Eiwit
Monosacchariden
Nucleïnezuren
Aminozuren
Vetzuren
Slide 32 - Question de remorquage
Glycolyse Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?
A
Bij de glycolyse is netto ATP nodig.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle actieve cellen plaats.
Slide 33 - Quiz
Glycolyse is de eerste stap bij de aerobe dissimilatie van glucose. Dit gebeurt in het celplasma. Is hier zuurstof voor nodig?