thema 6 les 2

wanneer?

Morgen gaat Lotje naar de fotograaf.
A
vandaag
B
morgen
C
gisteren
D
overmorgen
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

wanneer?

Morgen gaat Lotje naar de fotograaf.
A
vandaag
B
morgen
C
gisteren
D
overmorgen

Slide 1 - Quiz

Wat is het wanneer-deel?

Gisteren ging Lotje naar de fotograaf.
A
gisteren
B
ging
C
Lotje
D
de fotograaf

Slide 2 - Quiz

Wat is het wanneer-deel?

Lotje gaat na school met haar hamster spelen.
A
Lotje
B
gaat
C
haar hamster
D
na school

Slide 3 - Quiz

......... komt de fotograaf op school.
A
vandaag
B
gisteren

Slide 4 - Quiz

.......... maakt de fotograaf foto's.
A
Als de groep er is.
B
Als de groep weggaat.

Slide 5 - Quiz

Luuk staat om 6 uur op.
Wanneer staat Luuk op?

Slide 6 - Question ouverte

in een kwartier is hij op school.
Wanneer is hij op school?

Slide 7 - Question ouverte

Luuk pakt meteen zijn fototoestel.
Wanneer pakt Luuk zijn fototoestel?

Slide 8 - Question ouverte

Welk wanneer-deel past in de zin.

Oma is ......... in een goed humeur.
A
vandaag
B
gisteren

Slide 9 - Quiz

Welk wanneer-deel past in de zin?

.............. gaan wij naar de speeltuin.
A
na schooltijd
B
s,nachts

Slide 10 - Quiz

Welk wanneer- deel past in de zin.

...............ging ik naar oma toe.
A
gisteren
B
nu

Slide 11 - Quiz

Wat hoort bij wanneer?
A
oma
B
de speeltuin
C
zaterdag
D
mijn vriend

Slide 12 - Quiz

Wat hoort bij wanneer?
A
straks
B
de wc
C
de jongen
D
zit

Slide 13 - Quiz

Waar zie je een lijstje?
A
B
C

Slide 14 - Quiz

Een kwartier is...
A
30 minuten
B
60 minuten
C
10 minuten
D
15 minuten

Slide 15 - Quiz

het einde

Slide 16 - Diapositive