Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Kapitel 6 havo 3
Havo 3
Kapitel 6
Leerdoel: 1ste,3de en 4de naamval
Einde van de les ken je alle naamvallen ;-)
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Havo 3
Kapitel 6
Leerdoel: 1ste,3de en 4de naamval
Einde van de les ken je alle naamvallen ;-)
Slide 1 - Diapositive
Je moet 3 groepen in de naamvallen (1,3,4) in het Duits kunnen vervoegen:
1: de lidwoorden:
Wat gebeurt er met der, die en das?
Slide 2 - Diapositive
1e naamval
eerste naamval = het onderwerp van de zin.
• De controlevraag is: wie of wat + gezegde?
ik
ich
wij
wir
jij
du
jullie
ihr
er
hij
zij (mv)
sie
zij
sie
u
Sie
het
es
Slide 3 - Diapositive
Je moet 3 groepen in de naamvallen (1,3,4) in het Duits kunnen vervoegen:
Persoonlijke voornaamwoorden:
duiden personen en onderwerpen aan zonder ze echt bij de naam te noemen.
Slide 4 - Diapositive
Persoonlijke voornaamwoorden
1ste
3de
4de
1ste
3de
4de
ich
mir
mich
wir
uns
uns
du
dir
dich
ihr
euch
euch
er
ihm
ihn
sie (mv)
ihnen
sie
sie (ev)
ihr
sie
sie (u)
Ihnen
Sie
es
ihm
es
Slide 5 - Diapositive
Je moet 3 groepen in de naamvallen (1,3,4) in het Duits kunnen vervoegen:
Bezittelijke voornaamwoorden:
Bezittelijke voornaamwoorden gebruik je, zoals de naam al zegt, als je bezit aan wil tonen (iets is van iemand).
Slide 6 - Diapositive
Bezittelijk voornaamwoord
mein
mijn
unser
onz, onze
dein
jouw, je
euer
jullie
sein
zijn
ihr
hun
ihr
haar
Ihr
uw
Slide 7 - Diapositive
De uitgangen van de bezittelijke voornaamwoorden
m (ein)
v (eine)
o (ein)
mv (-e)
1ste
mein-
meine
mein-
meine
3de
mein
em
mein
er
mein
em
mein
en
4de
mein
en
meine
mein-
meine
Slide 8 - Diapositive
De lidwoorden
Slide 9 - Diapositive
1e naamval
4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 10 - Question de remorquage
(de)_________Diebstahl (m) war gestern.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Dem
Slide 11 - Quiz
(de)_____Feuerwehr (v) war pünktlich
A
Der
B
Die
C
Das
D
Dem
Slide 12 - Quiz
(het)_____Projekt (o) verlief gut.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Dem
Slide 13 - Quiz
(Hij)______hat gestern Geburtstag
A
Er
B
Ihm
C
Ihn
D
Euch
Slide 14 - Quiz
3e naamval
• De derde naamval gebruik je voor zinsdelen die het meewerkend voorwerp zijn.
• Geen voorzetsel = Ontleden: Je kunt er ‘aan’ of ‘voor’ voorzetten of weglaten
• De controlevraag is:
AAN/VOOR wie + gezegde + onderwerp
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Soms hoef je niet te ontleden.
Wanneer is dit?
A
Wanneer de zin in de tegenwoordige tijd staat
B
Wanneer de zin in de verleden tijd staat
C
Bij voorzetsels met een vaste naamval
D
Wanneer de zin minder dan 10 woorden heeft (korte zin)
Slide 17 - Quiz
Voorzetsels + 3
aus uit
bei bij
mit met
seit sinds
von van
nach naar/na (zonder lidwoord)
zu naar (bij personen/gebouwen)
Slide 18 - Diapositive
Wat zijn de voorzetsels in de derde naamval?
Slide 19 - Question ouverte
Wann möchtet er mit (jouw) ________ Schwester ein Eis essen?
A
dein
B
deiner
C
deinem
D
deine
Slide 20 - Quiz
Sie geben (deze)______________ Hund Kekse.
A
der
B
die
C
das
D
dem
Slide 21 - Quiz
Kann ich heute bei (jou)____kommen?
A
du
B
dir
C
dich
D
dem
Slide 22 - Quiz
Mark geht oft mit (de)___________ Hunde(….) spazieren.
A
dem-Hunde
B
die-Hunden
C
der-Hunde
D
den-Hunden
Slide 23 - Quiz
4e naamval
• De vierde naamval is het lijdend voorwerp.
De controlevraag is:
wie of wat + gezegde + onderwerp.
den Mann die Frau das Kind die Leute
einen Mann eine Frau ein Kind keine Leute
Slide 24 - Diapositive
Voorzetsels + 4
durch door
ohne zonder
für voor
entlang langs
gegen tegen
um om
bis tot
Slide 25 - Diapositive
Wat zijn de voorzetsels in de vierde naamval?
Slide 26 - Question ouverte
Die Mannschaft hat (het) ___________ Turnier (o) gewonnen.
A
der
B
die
C
das
D
dem
Slide 27 - Quiz
Die Frau kauft (het)______________ Buch.
A
der
B
die
C
das
D
dem
Slide 28 - Quiz
Ich habe (mijn) _________ Katze seit drei Jahren.
A
mein
B
meine
C
meiner
D
meinen
Slide 29 - Quiz
Lesen finde ich ohne (het) ______ Wörterbuch schwierig.
A
der
B
die
C
das
D
dem
Slide 30 - Quiz
Nu alles door elkaar!
Slide 31 - Diapositive
D... Kind lacht.
A
das
B
den
C
dem
D
der
Slide 32 - Quiz
D... Mann liest d... Buch.
A
der, dem
B
den, das
C
der, den
D
der, das
Slide 33 - Quiz
Ich gab mein... Schwester ein Buch.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 34 - Quiz
Wat krijg je van mij?
Slide 35 - Diapositive
Wat moet je leren?
Voorzetsels 3de en 4de naamval
Ontleden!
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Kapitel 6 havo 3
23 days ago
- Leçon avec
37 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kapitel 6 havo 3
April 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kapitel 4 nur Grammatik
February 2025
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Secondary Education
Kapitel 9 grammatik
May 2025
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Secondary Education
Age 13
Grammatik Kapitel 2
December 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammatik Kapitel 2
October 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1 feb Kapitel 4 Grammatik der Gruppe
January 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education