Spelling - werkwoorden ik/hij vorm tt, Blok 4, woordpakket 13
Waar gaat woordpakket 13 over?
1 / 17
Éléments de cette leçon
Waar gaat woordpakket 13 over?
Slide 1 - Question ouverte
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
bewaren
ik........
hij........
ik........
hij........
Slide 4 - Question ouverte
ontdekken
ik........
hij........
ik........
hij........
Slide 5 - Question ouverte
geloven
ik........
hij........
ik........
hij........
Slide 6 - Question ouverte
gebeuren
het........
het........
Slide 7 - Question ouverte
geschieden
het........
het........
Slide 8 - Question ouverte
verhuizen
Mijn vriend ........ volgende week naar Breda.
Mijn vriend ........ volgende week naar Breda.
Slide 9 - Question ouverte
verdienen
Iris ........ geld met auto’s wassen.
Iris ........ geld met auto’s wassen.
Slide 10 - Question ouverte
vertellen
Je klasgenoot ........ een leuke mop.
Je klasgenoot ........ een leuke mop.
Slide 11 - Question ouverte
ontleden
Ik ........ vier zinnen uit het taalboek.
Ik ........ vier zinnen uit het taalboek.
Slide 12 - Question ouverte
verbranden
Hij ........ het afval uit de tuin.
Hij ........ het afval uit de tuin.
Slide 13 - Question ouverte
bevrijden
De brandweerman ........ de poes uit de boom.
De brandweerman ........ de poes uit de boom.
Slide 14 - Question ouverte
gebeuren
Het ........ regelmatig dat die poes in die boom klimt.
Het ........ regelmatig dat die poes in die boom klimt.
Slide 15 - Question ouverte
ontdekken
Hij ........ een nieuw spel op zijn mobiel.
Hij ........ een nieuw spel op zijn mobiel.
Slide 16 - Question ouverte
herleiden
Ik ........ de breuk uit het rekenboek.
Ik ........ de breuk uit het rekenboek.
