TaalCompleet 6.9 (werkwoorden vervoegen)
1 / 28
La durée de la leçon est: 23 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hij willen niet naar huis.
A
goed
B
fout
Slide 3 - Quiz
Wil jij een kopje thee?
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quiz
Wij willen in april trouwen.
A
goed
B
fout
Slide 5 - Quiz
Rajab willen de trui passen.
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quiz
Wilt jullie vier koekjes eten?
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
Ik wil oorbellen kopen.
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quiz
Ajaiba en Diana wil tv kijken
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quiz
Wilt u de lift gebruiken?
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Wij ... een nieuwe fiets.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 12 - Quiz
Zij ... een grote auto.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 13 - Quiz
Ik ... betalen.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 14 - Quiz
... jij samen rijden?
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 15 - Quiz
Aya ... een stukje taart.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 16 - Quiz
... jullie een appel?
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 17 - Quiz
Raed en Izzeldin ... een nieuwe telefoon.
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 18 - Quiz
... u op de hoogste verdieping wonen?
A
wil
B
wilt
C
willen
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Hij ... een baard. (willen)
Slide 21 - Question ouverte
Hoe ... het met je? (gaan)
Slide 22 - Question ouverte
De keuken ... erg mooi! (zijn)
Slide 23 - Question ouverte
Ik ... vaak buiten (zitten)
Slide 24 - Question ouverte
... je kip of vis lekker? (vinden)
Slide 25 - Question ouverte
Rama ... nu ook een garage. (hebben)
Slide 26 - Question ouverte
Hoe laat ... je zaterdag? (komen)
Slide 27 - Question ouverte
Wij ... een nieuwe kast kopen. (willen)
