5.8

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.



1
WELKOM!
2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.



1
WELKOM!
2

Slide 1 - Diapositive


  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
LESDOELEN H5.8

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord (vd) is een vorm van het werkwoord. 
Het staat vaak achteraan in de zin. 
Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, her-, ver- of ont-.
tegenwoordige tijd  -  verleden tijd   -  voltooid deelwoord
        ik slaap                          ik sliep                     ik heb geslapen
       ik ontbijt                          ik ontbeet              ik heb ontbeten
       ik trouw                          ik trouwde              ik ben getrouwd

Slide 5 - Diapositive

voltooid deelwoord (vervolg)
Let op! 
Bij sterke werkwoorden (die veranderen van klank) hoor je gemakkelijk hoe je het vd schrijft:
gedaan, vergeten, gelopen, verdacht, ontvangen
Bij zwakke werkwoorden eindigt een vd altijd op een -d of een -t
verbaasd, verbrand, gefietst, herinnerd, bezeerd, belast
Maak het woord dan langer om te horen of het een -d of een -t moet zijn.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord:
"Ik heb dit al aan de docent ........................"
A
gevraagt
B
gevraagd
C
gevraagdt
D
gevragen

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord:
"Ik heb alle stickers ......................................"
A
verzameld
B
verzamelt
C
verzamelen

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord:
"Mijn oom is op straat ......................................"
A
beroof
B
beroven
C
beroofd
D
berooft

Slide 10 - Quiz

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Maak deze opdrachten in Talent Max online. 
Ben je klaar:
  • versterk jezelf - werkwoordspelling - voltooide tijd
  • lezen in je boek
Maak opdracht 1-2-3 (5.8) blz. 113 en 114

Slide 11 - Diapositive

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.



1
WELKOM!
2

Slide 12 - Diapositive


  • Maak opdracht 5 van 5.8
Startopdracht

Slide 13 - Diapositive


  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
LESDOELEN H5.8

Slide 14 - Diapositive

Welkom!
Zelfstandig werken








           
           Uitleg bijvoeglijk naamwoord (BN)


1
vandaag:
2

Slide 15 - Diapositive

Deze paragraaf leer je:
  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
planning:
vorige les
uitleg
Zelfstandig werken
Terugblijk
Volgende les

UITLEG

Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord in.
Bijvoorbeeld:
de stoere jongen - het knappe meisje - een geweldig feest

Slide 16 - Diapositive

Deze paragraaf leer je:
  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
planning:
vorige les
uitleg
Zelfstandig werken
Terugblijk
Volgende les

Wanneer eindigt een bijvoeglijk naamwoord (bn) op een -e en wanneer niet?

  • bij een zn dat begint met het lidwoord de eindigt het bn op een -e, dat is ook zo als je het lidwoord de verandert in een: de gezonde maaltijd – een gezonde maaltijd
  • Hoort het bn bij een zn met het lidwoord het? Dan eindigt het bn ook op -e. MAAR!!! je schrijft géén -e als je het lidwoord een gebruikt.
  • het scherpe mes – een scherp mes
  • het gekleurde kleed – een gekleurd kleed

Slide 17 - Diapositive

Deze paragraaf leer je:
  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
planning:
vorige les
uitleg
Zelfstandig werken
Terugblijk
Volgende les


Aan de slag!

 Maak opdracht 6 t/m 9

Doe mee met de begeleiding als je dat wil


Slide 18 - Diapositive

Deze paragraaf leer je:
  • je weet hoe je een voltooid deelwoord (vd) spelt;
  • je weet hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt (bn);
  • je kent de 8 dicteewoorden.
planning:
vorige les
uitleg
Zelfstandig werken
Terugblijk
Volgende les

 Huiswerk!

Leer de leerteksten van 5.8 spelling in Talent
lees in je boek, neem het boek de volgende les mee.
Maak de opdrachten van 5.8 af

NEEM JE LEESBOEK MEE!


Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
  • Leer de leerteksten van  5.8 spelling in Talent 
  • lees in je boek, neem het boek de volgende les mee.
  • Maak de opdrachten van 5.8


Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Je hebt net geleerd het werkwoord te verlengen. Er is ook een andere manier: het ex kofschip. De video op de volgende dia legt uit hoe het werkt.
Hielp die video?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Dan gaan we nu aan de slag. Open alvast opdracht 4 van Hoofdstuk 5.8. Klaar, nakijken bij de docent.
Als de opdracht goed is, mag je door naar opdracht 5.
Video's bekeken?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Welke truc gebruik jij het liefst om te weten hoe je het voltooid deelwoord spelt? Geef er een voorbeeld bij! Samen, niet inloggen.

Slide 26 - Question ouverte

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Maken 5.8 opdracht 6, 7 en 8

Slide 29 - Diapositive

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Maken 5.8 opdracht 9

Zoek bij elk woord een plaatje en bewaar het.
Voorbeeld:
Uitbundig

Slide 30 - Diapositive