week 3 - 45 min theorie - schrijfdoelen/ tekstsoorten/ feit mening/ aantekeningen maken

Leesvaardigheid
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

In deze les:                                      45 min
  • Inloop
  • Lesopening

Klassikaal aan het werk: 
- Opdracht reclame

Individueel aan het werk:
- hfdst. 8, opdracht 21. 

Evaluatie en reflectie ( 5 min) 




Onderwerp: hoofstuk 8


Doelen van de les: 
  • We oefenen met de verschillende schrijfdoelen en tekstsoorten. 
  • Je weet wat het verschil is tussen een feit en een mening. 
  • Je oefent met het maken van aantekeningen. 

Slide 2 - Diapositive

Schrijfdoelen en tekstsoorten

Slide 3 - Diapositive

opdracht reclame

Slide 4 - Diapositive

Feit/ mening
Wat is een mening?

Een mening is iets wat iemand denkt, voelt of gelooft.

Meningen kunnen verschillen van persoon tot persoon en kunnen niet worden bewezen.

"De zon is prachtig."

Slide 5 - Diapositive

Feit/ mening
Wat is een feit?

Een feit is iets wat waar is en wat iedereen kan controleren.

Feiten zijn objectief: ze zijn niet afhankelijk van wat iemand denkt of voelt.

"De zon komt op in het oosten."

Slide 6 - Diapositive

Welke uitspraak is een feit?
A
De aarde draait om de zon.
B
De aarde is de mooiste planeet.

Slide 7 - Quiz

Welke uitspraak is een mening?

A
Water kookt bij 100 graden Celsius.
B
Pizza is het lekkerste eten ter wereld.

Slide 8 - Quiz

Waarom maak je aantekeningen?

A
Om te controleren of je informatie klopt.
B
Om te onthouden wat je leest of hoort.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 21
https://schooltv.nl/video-item/het-reclamebureau-hoe-maak-je-een-goede-reclame#q=reclame


Eerst naar het filmpje kijken en aantekeningen maken. 
Daarna maken we de opdracht.

Slide 11 - Diapositive

Ik weet wat de verschillende schrijfdoelen en tekstsoorten zijn.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 12 - Quiz

Ik weet wat het verschil is tussen een feit en een mening.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Ik weet beter hoe ik aantekeningen moet maken.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz