4.8 spelling (deel 2)

4.8 spelling 
Leg je boek/
laptop/ 
schrift/
pen op tafel
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.8 spelling 
Leg je boek/
laptop/ 
schrift/
pen op tafel

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les...
  • kun je zelfstandig naamwoorden in het meervoud spellen

Wie weet er een voorbeeld?

Slide 2 - Diapositive

Herhaling
Blozen
Melden
Barsten
Verven
Start
Vertalen
Bereiken
Breien
Hechten
Stam
Wij-vorm v.t.
Ik-vorm v.t.
Ik-vorm t.t.

Slide 3 - Diapositive

4.8 Zwakke werkwoorden
Stap 1: Je kijkt naar de stam van het hele werkwoord.
Stap 2: Staat de laatste letter van de stam in x't k.fsch.p?
Ja?    ->      ik-vorm + te
Nee? ->     ik-vorm + de

Stap 3: Is het de 'wij-vorm'? 
Ja?    -> + n
Voorbeeld: Werkwoord blozen
 
Stap 1: Stam =                               bloz
Stap 2: Nee, ik-vorm + de          bloosde
Stap 3: Ja, wij-vorm                     bloosden

Slide 4 - Diapositive

Maken 4.8

Spelling 4.8: Opdracht 1, 3, 4, 5, 6

Grammatica: 4.7 Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 9, 11, 14

Slide 5 - Diapositive

Jara en Veerle (verven) hun kamer.

Slide 6 - Question ouverte

6. Als de laatste letter in x 't kofschip staat, komt er -de(n) achter.
5. Wij fietsden naar school. 
4. Gaan is een zwak werkwoord.
3. Ik vliegde naar Spanje
2. Hij wasten zich
1. Een werkwoord in de verleden tijd verandert altijd van klank
7. Zwakke werkwoorden:
botsen, fietsen en zwemmen
9. 1B2 klopden op de deur.
8. Een zwak werkwoord veranderd van klank.
Pak een stift en geef aan wat er fout is

Slide 7 - Diapositive

4.8 spelling 
Leg je boek/
laptop/ 
schrift/
pen op tafel

Slide 8 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les...
  • kun je zelfstandig naamwoorden in het meervoud spellen

Wie weet er een voorbeeld?

Slide 9 - Diapositive

V.t. Hij voeren
A
voerten
B
voerte
C
voerde
D
voerden

Slide 10 - Quiz

V.t. Wij zetten
A
zetten
B
zette
C
zete
D
zeten

Slide 11 - Quiz

V.t. Kirsten wassen
A
wasste
B
wassten
C
waste
D
wasden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

M.v. zee

Slide 14 - Carte mentale

Meervoud van zn (kader)
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
Deze woorden krijgen in het meervoud -ën: zee – zeeën; idee – ideeën.

Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
• Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je -ën achter het enkelvoud:
melodie – melodieën; knie - knieën.
• Als de klemtoon niet op de lettergreep met -ie ligt, schrijf je - ̈n achter het enkelvoud:
provincie – provinciën; bacterie – bacteriën.

Wist je dat:
Twee puntjes op een letter (bijvoorbeeld op de -ë) wordt een trema genoemd.


Slide 15 - Diapositive

M.v. slee
A
slëeen
B
sleëen
C
sleeën

Slide 16 - Quiz

M.v. industrie
A
industrieën
B
industriëen
C
industriën

Slide 17 - Quiz

Maken 4.8
Spelling 4.8: Opdracht 1, 3, 4, 5, 6


Grammatica: 4.7: Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 9, 11, 14
Spelling 4.8: Opdracht 7, 8, 9, 10 en 12

Klaar? Maken: Test jezelf! of Numo

Slide 18 - Diapositive

Lesdoelen check!

Slide 19 - Diapositive

4. bacterie
10. Paraplu
6. Vlinder
9. hobby
2. zee
7. Blik
5. knie
8. Man
1. provincie
3. melodie
Schrijf de juiste meervoudsvormen op!
1k

Slide 20 - Diapositive

Quizzzzzz
4.7 en 4.8

Slide 21 - Diapositive

MV hobby

Slide 22 - Diapositive

MV van zee

Slide 23 - Diapositive

MV van melodie

Slide 24 - Diapositive

De twee puntjes op een 'e' heet een...

Slide 25 - Diapositive

Mv van slee

Slide 26 - Diapositive

Kristien (muffen).
vt

Slide 27 - Diapositive

Markus (toetsen)
vt

Slide 28 - Diapositive

Henriëtte en Barend (beloven) het niet.
vt

Slide 29 - Diapositive

Tommie (loven) heel erg.
vt

Slide 30 - Diapositive

Lanzarot (toeng) op de grond.
vt

Slide 31 - Diapositive

Vera en Henk (gooien) de bal.
vt

Slide 32 - Diapositive

Vera (letten) dat neer.
vt

Slide 33 - Diapositive

Naomi (landen) op de grond.
vt

Slide 34 - Diapositive

Zaar (praten) haar.
vt

Slide 35 - Diapositive

3 lidwoorden

Slide 36 - Diapositive

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 37 - Diapositive

BN zegt iets over...

Slide 38 - Diapositive

VZ zijn...... woordjes.

Slide 39 - Diapositive

In de kooi zit een papagaai te dansen.

Slide 40 - Diapositive

Juist of onjuist

Slide 41 - Diapositive

'Jij' is een zn.

Slide 42 - Diapositive

Mijn kinderachtige broertje.

Slide 43 - Diapositive

Gedurende de week is hij chagrijniger geworden.

Slide 44 - Diapositive

Tijdens de regenachtige vakantie schijnt de zon.

Slide 45 - Diapositive