Pronomen

Grammatica
Grammatica
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Pronomen 
1. Demonstratief pronomen
2. Possessief pronomen
3. Personaal pronomen

Slide 2 - Diapositive

Possessief pronomen

Slide 3 - Carte mentale

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Possessief pronomen
Ik --> mijn
Jij --> jouw
Hij --> zijn
Zij --> haar
U --> Uw
Wij --> ons/onze
Jullie --> jullie
Zij --> Hun

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Demonstratief pronomen

Slide 6 - Diapositive

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Demonstratief pronomen
Hier

Daar
De? --> deze 
Het? --> dit

Pluralis --> deze
De? --> die 
Het? --> dat

Pluralis --> die

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Personaal pronomen

Slide 9 - Diapositive

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Personaal pronomen
Subject

Ik ga naar de supermarkt.
Ik
Jij
Hij
Zij
U

Wij
Jullie
Zij

Zij is ziek.
Jullie willen naar de bioscoop.

Slide 10 - Diapositive

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Personaal pronomen
Object
Me
Je
U
Hem
Haar

Ons
Jullie
Ze/hen

Slide 11 - Diapositive

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Personaal pronomen
Object
Me
Je
U
Hem
Haar

Ons
Jullie
Ze/hen

Ik ga met je naar de supermarkt.
Jullie geven me een cadeau.
We luisteren naar hem.

Slide 12 - Diapositive

Possessief pronomen
Ik - mijn
Jij - jouw
Hij - zijn
Zij - haar
U - uw 

Wij - ons/onze
Jullie - Jullie
Zij - hun

Personaal pronomen
Subject

Object
Ik
Jij
Hij
Zij
U

Wij
Jullie
Zij

Me
Je
Hem
Haar
U

Ons
Jullie
Ze/hen

Slide 13 - Diapositive

De docent geeft we de toets.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 14 - Quiz

Ik ben hier. Waarom ziet de man me niet?
A
Goed
B
Niet goed

Slide 15 - Quiz

De man helpt zij.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 16 - Quiz

Zijn dat Adam en Sarah? Ik ken ze niet.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 17 - Quiz

Ik heb een probleem. Kun je me helpen?
A
Goed
B
Niet goed

Slide 18 - Quiz

Waar ben je? Ik wacht al een uur op jij!
A
Goed
B
Niet goed

Slide 19 - Quiz

De kinderen zijn op school. Layla haalt hen om 15:00 uur op.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 20 - Quiz

Wat zegt die man? Ik versta haar niet goed.
A
Goed
B
Niet goed

Slide 21 - Quiz

Dit boek is van John. Kun je het boek aan hij geven?
A
Goed
B
Niet goed

Slide 22 - Quiz