Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 165 min
Éléments de cette leçon
Lesplan
1. Herhalen: vraagwoorden/moeten/hoeven te.
2. Oefenexamen Lezen B1 in de Link.
3. Slot opdrachten thema 3.
4. KNM 3.5 en 3.6.
Slide 1 - Diapositive
Let op!
Morgen 29 mei
geen les
Hemelvaart
Slide 2 - Diapositive
vraagwoorden
Slide 3 - Diapositive
wordwall.net
Slide 4 - Lien
We gaan online werken:
thema 3
Oefenen voor Staatsexamen - 1 Lezen
Slide 5 - Diapositive
Maak nu in 15 minuten
het oefenexamen Lezen online.
timer
15:00
Slide 6 - Diapositive
Werk in 2 teams.
Maak de zinnen af. Gebruik geen vertaalapp.
1. Jan heeft veel last van stress. Hij moet … .
2. Ik heb vaak hoofdpijn. Daarom ….
3. Sara werkt in de zorg. Om 8.00 uur ….
4. Ik heb een verwijsbrief van de huisarts nodig als … .
5. Ik wil graag gezond leven. Ik probeer iedere dag … .
Slide 7 - Diapositive
1. Jan heeft veel last van stress. Hij moet meer ontspannen.
2. Ik heb vaak hoofdpijn. Daarom ga ik naar de huisarts.
3. Sara werkt in de zorg. Om 8.00 uur moet ze beginnen.
4. Ik heb een verwijsbrief van de huisarts nodig, als ik naar het ziekenhuis wil.
5. Ik wil graag gezond leven. Ik probeer iedere dag veel fruit te eten.
Slide 8 - Diapositive
Schrijfopdracht
Stuur een e-mail naar je stage.
Je loopt stage in een zorgcentrum. Je kunt niet werken, want je bent ziek. Je hebt griep. Je bent bij de dokter geweest. De huisarts heeft gezegd dat je zeker twee dagen thuis moet blijven.
Schrijf in je e-mail:
- waarom je niet kunt werken;
- dat je bij de dokter bent geweest;
- wanneer je waarschijnlijk weer kunt werken.
Begin met: Beste Anja,
Slide 9 - Diapositive
Schrijfopdracht
Beste Anja,
Ik wil je laten weten dat ik vandaag niet kan komen werken in het zorgcentrum, omdat ik ziek ben. Ik heb griep en voel me erg slecht. Ik ben gisteren bij de huisarts geweest en hij heeft me geadviseerd om zeker twee dagen thuis te blijven om uit te zieken.
Ik hoop dat ik over twee dagen weer beter ben. Ik houd je op de hoogte als mijn situatie verandert.
Bedankt voor je begrip.
Met vriendelijke groet,
[Je naam]
Slide 10 - Diapositive
hoeven (te)
Dit is niet nodig.
Dit is niet verplicht.
Ik hoef/ hij hoeft/
wij hoeven
zin: Ik hoef geen thee.
zin: Wij hoeven vandaag niet te helpen.
Slide 11 - Diapositive
wordwall.net
Slide 12 - Lien
wordwall.net
Slide 13 - Lien
KNM
thema 3.5 en 3.6
De kennis + Opdrachten
Slide 14 - Diapositive
Eerst sta ik om 07.00 uur op.
Vervolgens/daarna ontbijt ik.
Dan lees ik een ochtendkrant.
Ten slotte fiets ik naar mijn werk.
Slide 15 - Diapositive
Huiswerk:
Huiswerk voor maandag:
1) Link thema 3 en Grammatica thema 3 afmaken;
2) Toets thema 3 maken;
3) KNM 3.7 "Kinderen en gezin"- Woorden oefenen;
4) Link thema 4.1 "Kopen of sparen?" (online opdrachten 1-6).
Slide 16 - Diapositive
create.kahoot.it
Slide 17 - Lien
Na deze les...
... kun je lezen en praten over werken in de zorg.
Slide 18 - Diapositive
Voltooide tijd met zijn
Met deze werkwoorden gebruik je altijd zijn in de voltooide tijd.
- aankomen, - vluchten, - gebeuren,
- beginnen, - worden, - lukken,
- gaan, - blijken, - mislukken.
- groeien, - slagen,
- komen, - zijn,
- vallen, - blijven,
Slide 19 - Diapositive
Huiswerkklas
Beste heer/mevrouw,
Ik wil graag op dinsdag, (datum), om 08.15 uur naar de huiswerkklas komen.
Dit zijn mijn gegevens:
Voornaam + achternaam: ...... .......
Geboortedatum: .. -..-....
Datum: .. .....
Kan dat?
Met vriendelijke groet,
(Voornaam +achternaam)
Slide 20 - Diapositive
Wat vind jij?
Vriendschap maakt het leven leuker.
Slide 21 - Diapositive
Nederlandse feestdagen
Sinterklaas 5 december
Kerst 25-26 december (vrije dagen)
Koningsdag 27 april (vrije dag)
Carnaval februari
Oud & Nieuw 1 januari (vrije dag)
Pasen maart-april
Pinksteren 50 dagen na Pasen (2 vrije dagen)
Hemelvaartsdag 39 dagen na Pasen (1 vrije dag, op donderdag)
Dodenherdenking 4 mei
Bevrijdingsdag 5 mei (Eens per 5 jaar is er een vrije dag)
Slide 22 - Diapositive
formele brief
Wat is formeel? Met wie?
Wat is informeel? Met wie?
Alinea's?
Slide 23 - Diapositive
Regels formele brief
Je begint met een formele aanhef/begroeting.Beste mevrouw Stolk,
Je spreekt de ander aan met u en gebruikt beleefde taal.
Je schrijft in alinea's/stukje tekst: elk onderwerp op een nieuwe regel.
Gebruik witregels tussen de alinea's.
sluit af met: Vriendelijke groeten/Met vriendelijke groet, en daaronder je voor- en achternaam.
Slide 24 - Diapositive
Formeel (zakelijk)
* Een brief of e-mail naar iemand die je niet kent: u
* Geachte heer Jansen,
* Geachte mevrouw de Vries,
* Beste heer, mevrouw,
* Met vriendelijke groet,
* Vriendelijke groeten,
Informeel
* Een brief, whatsapp of e-mail die je (goed) kent: jij
* Beste Ellen,
* Hallo,
* Hoi Anna,
* Groetjes,
* Liefs,
* Doei!
Slide 25 - Diapositive
Reageren op de uitnodiging
Beste Paul en Layla,
Bedankt voor de uitnodiging voor jullie bruiloft. Wat leuk dat jullie gaan trouwen!
Helaas kan ik niet naar het diner en het feest komen, want ik moet op vrijdagavond werken. Ik wens jullie een fantastische dag!
Met vriendelijke groet,
[voornaam en achternaam]
Slide 26 - Diapositive
We gaan in het boek werken:
2.2
Doe de taak
opdracht 1
Slide 27 - Diapositive
Reacties
Wat leuk!
Wat toevallig!
Wat jammer!
Wat gezellig!
Wat lekker!
Wat interessant!
Wat vervelend!
Wat mooi!
Wat erg!
Reacties met "dat"
Wat leuk dat je komt!
Wat toevallig dat we allebei Nederlands studeren!
Wat jammer dat je weg moet!
Wat gezellig dat je er was!
Wat lekker dat jullie vakantie hebben!
Wat interessant dat je in Syrië bent geweest!
Wat vervelend dat het regent!
Wat mooi dat jullie voor het examen geslaagd zijn!
Wat erg dat je tante is overleden!
Slide 28 - Diapositive
We gaan met KNM werken:
2.1
"Iedereen is anders"
Vragen over de woorden?
De kennis
Slide 29 - Diapositive
A: Met __________ _____________ .
B: Hallo, Met Sara van Ols. Klopt het dat je een taalmaatje zoekt?
A: Ja, dat klopt. Ik zoek inderdaad een taalmaatje.
B: Zullen we een afspraak maken?
A: Ja. Dat lijkt me leuk.
B: Wat vind je leuk om te doen?
A: Misschien kunnen we samen wandelen, een Nederlands boek lezen en meer zinnen in het Nederlands maken.
B: Dat vind ik een leuk idee. Wanneer kun je?
A: Ik kan op vrijdagochtend om 10.00 uur.
B: Dat is goed. Waar zullen we afspreken?
A: Dat kan bij mij thuis.
B: Dat is goed. Tot dan!
A: Gezellig! Bedankt! Tot vrijdag!
B: Dag.
Slide 30 - Diapositive
Hoe maak je contact met je buurt?
een taalmaatje zoeken;
vrijwilligerswerk doen;
een barbecue, straatfeest of informele borrel organiseren of eraan meedoen;
aan lokale verenigingen of hobbyclubs meedoen (voetbalvereniging);
contact maken met je buurtbewoners via Facebook of Nextdoor;
hulp aanbieden bij het klussen of een buurtactiviteit;
aan een wandelgroep meedoen (Avond4daagse);
aan een schoonmaakactie of tuinproject meedoen;
contact maken met andere ouders bij schoolactiviteiten;