Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling blok 1 vwo
Herhaling Blok 1
1 / 43
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
43 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling Blok 1
Slide 1 - Diapositive
Lezen
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn ook alweer
de zes tekstdoelen?
Slide 3 - Carte mentale
Wat is het tekstdoel van een tekst waarin de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening?
A
beschouwende tekst
B
betogende tekst
C
amuserende tekst
D
uiteenzettende tekst
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je de tekstsoort die past bij het doel "uitleg geven"?
Slide 5 - Question ouverte
Informatie geven
Uitleg geven over "hoe" iets werkt of in elkaar zit
De lezer overtuigen van je mening
Onderwerp van verschillende kanten belichten
Overhalen om iets te doen of kopen
De lezer vermaken
Informeren
Uiteenzetten
Betogen
Beschouwen
Activeren
Amuseren
Slide 6 - Question de remorquage
Noem een tekstvorm die
past bij het tekstdoel
"uitleg geven".
Slide 7 - Carte mentale
Bekijk de tekst
Slide 8 - Diapositive
Welke tekstsoort past er bij deze tekst? Leg uit waarom.
Slide 9 - Question ouverte
Bekijk de tekst
Slide 10 - Diapositive
Wat voor tekstsoort past er bij deze tekst? Leg uit waarom.
Slide 11 - Question ouverte
Bekijk de tekst
Bekijk de tekst
Slide 12 - Diapositive
Welk tekstdoel past er bij de tekst en waarom?
Slide 13 - Question ouverte
Er zijn drie soorten publiek:
1. breed publiek
2. kleine groep of individu
3. ?
Slide 14 - Question ouverte
Spreken, kijken en luisteren
Slide 15 - Diapositive
Je geeft een presentatie bij de gemeenteraad over jouw school.
A
groepsgesprek
B
dialoog
C
monoloog
Slide 16 - Quiz
Na de presentatie ga je bij een aantal gemeenteraadsleden zitten die nog wat vragen hebben.
A
groepsgesprek
B
dialoog
C
monoloog
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Question ouverte
"Hé Gijs," riep Lina, "je hebt een acht voor je proefwerk Frans!"
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 19 - Quiz
"Hé Gijs," riep Lina, "je hebt een acht voor je proefwerk Frans!"
Maak hier de indirecte rede van.
Slide 20 - Question ouverte
Steven vroeg of Hans wilde komen op zijn verjaardagsfeestje.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 21 - Quiz
Steven vroeg of Hans wilde komen op zijn verjaardagsfeestje.
Maak hier de directe rede van.
Slide 22 - Question ouverte
Over Taal
Slide 23 - Diapositive
Een woord dat hetzelfde betekent, noem je een...
Slide 24 - Question ouverte
Een woord dat het tegengestelde betekent, noem je een...
Slide 25 - Question ouverte
Welk spreekwoord past hierbij?
Jan is niet eerlijk tegen zijn jou. Hij vertelde mij een heel ander verhaal.
Slide 26 - Question ouverte
Grammatica
Slide 27 - Diapositive
Schrijf de stam op van het werkwoord zich beseffen.
Slide 28 - Question ouverte
Schrijf de ik-vorm op van het werkwoord zich beseffen.
Slide 29 - Question ouverte
De kale, oude man pakte zijn hoed van de plank.
Schrijf het onderwerp uit de zin op.
Slide 30 - Question ouverte
Gisteravond gaf ik mijn hond een bot om mee te spelen.
Schrijf het onderwerp uit de zin op.
Slide 31 - Question ouverte
De vijf kinderen van tante Ans hebben allemaal op voetbal gezeten.
Schrijf het werkwoordelijk gezegde op.
Slide 32 - Question ouverte
De vijf kinderen van tante Ans hebben allemaal op voetbal gezeten.
In deze zin zitten...
A
pv tt infinitief
B
pv vt infinitief
C
pv tt voltooid deelwoord
D
pv vt voltooid deelwoord
Slide 33 - Quiz
Spelling
Slide 34 - Diapositive
Bij de pv tt bestaan er drie regels:
- ik-vorm
- ik-vorm + t
- hele werkwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 35 - Quiz
Cecilia (vinden, tt) haar broer een stommerd.
Vul in.
Slide 36 - Question ouverte
(vinden, tt) jij dat ook?
Vul in.
Slide 37 - Question ouverte
In de pv vt en het vdw kijken we naar
't kofschip-x.
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quiz
De kaars (branden, vt) wel vijf uur, voordat hij (doven, vt).
A
brandt dooft
B
brande doofde
C
brandde doofte
D
brandde doofde
Slide 39 - Quiz
De bezorger heeft een pakketje (afleveren) bij de buren.
A
afgeleverd (infinitief)
B
afleverde (pv vt)
C
afgeleverd (voltooid deelwoord)
D
afleveren (voltooid deelwoord)
Slide 40 - Quiz
Dat kind ontwikkeld zich heel langzaam.
Is de pv goed of fout gespeld? Let op de vier stappen!
(g/f, regel, toepassing regel, goede antwoord)
Slide 41 - Question ouverte
Over Taal
Quizlet
timer
7:00
Slide 42 - Diapositive
Slide 43 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
groep 7 werkwoordcito oefenen
January 2025
- Leçon avec
35 diapositives
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Leçon avec
44 diapositives
nederlands
Primary Education
De spelling van de werkwoorden
February 2025
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Primary Education
Age 7
V3 - werkwoordspelling les 2
August 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Werkwoordspelling
January 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 21 8 februari 2025
February 2025
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Par. 10 Persoonsvormen in samengestelde zinnen
November 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3