1. Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
2. Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
3. Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
4. Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw).
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Par 6.2 Het klimaat in de bergen
Lesdoelen:
1. Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
2. Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
3. Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
4. Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw).
Slide 1 - Diapositive
Gebergte
Slide 2 - Carte mentale
Wie van jullie is al eens op vakantie geweest in de bergen?
Ja
Nee
Slide 3 - Sondage
Mijn droombestemming in de Alpen
1. Sassolungo - Italië
2. Zillertal - Oostenrijk
Slide 4 - Diapositive
Ga op zoek naar jouw ideale droombestemming in de Alpen!
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
De Alpen
- Grootste hooggebergte in Centraal Europa
- Mont Blanc hoogste berg met 4.808 meter
- Veel gletsjers te vinden, maar aantal neemt erg snel af
Berggebied met toppen die hoger zijn dan 1.500 m.
Slide 7 - Diapositive
Reliëf
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Reliëf
Regel die altijd geldt bij reliëf:
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Bij elke 100 m die je stijgt, daalt de temperatuur met 0,6 °C.
Slide 10 - Diapositive
www.zillertal.at
Slide 11 - Lien
Opbouw Europa
-Europa wordt aan drie kanten omringd door zee
- Opgebouwd uit eilanden en schiereilanden (een gebied dat aan drie landen is omringd door zee)
Waar in Europa zijn er schiereilanden te vinden?
Slide 12 - Diapositive
Scandinavisch schiereiland
- Het hooggebergte kan warme/koude lucht tegenhouden
- Komt veel voor in Noorwegen
- Scandinavisch Hoogland van noord tot zuid
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Carte
Toetsvraag
Lillehammer en Bergen liggen beide op 60°NB. Toch is het verschil in temperatuur zowel in de zomer als in de winter erg hoog. Verklaar hoe dit mogelijk is. (Eerst voor de zomer, daarna voor de winter)
timer
4:00
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Par 6.2 Het klimaat in de bergen
Lesdoelen:
1. Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
2. Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
3. Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
4. Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw).
HW
Opdracht 1,2,4
Slide 17 - Diapositive
1. Wijs 4 schiereilanden in Europa aan
2. Wijs 4 gebergtes in Europa aan
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wat zorgt voor een 'muur' op het Scandinavisch schiereiland?
Slide 20 - Question ouverte
Hoe heeft het Scandinavisch Hoogland invloed op de temperatuur?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Neerslag in Europa
In Bergen regent het drie keer zoveel als in Nederland
Vraag
Is de neerslag in Scandinavië overal gelijk of zeer wisselvallig?
Slide 23 - Diapositive
Bergen tussen de bergen
Slide 24 - Diapositive
Bergen tussen de bergen
Oorzaak van de neerslag is de omgeving...de bergen
1. Vochtige zeelucht botst tegen de bergen en moet opstijgen
2. Vochtige lucht blijft voor de berg hangen
3. Zorgt voor neerslag
4. Stuwingsregens aan de loefzijde van de berg
Slide 25 - Diapositive
Bergen tussen de bergen
Aan de andere kant is de situatie anders
1. De lucht komt over de berg en daalt
2. De dalende lucht zorgt voor minder/geen neerslag
3. Dit gedeelte ligt dus in de regenschaduw
4. Droge kant van de berg noemen we de lijzijde
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Welke is Bergen? Welke is Lillehammer? Leg uit waarom
Slide 28 - Diapositive
Par 6.2 Het klimaat in de bergen
Lesdoelen:
1. Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
2. Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
3. Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
4. Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw).