H2 Quiz

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Benoem de onderdelen: 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 13

Een plantaardige cel heeft nog drie onderdelen extra. Welke zijn dat?

Plantencellen zijn autotroof. Wat betekent dat?

Mitochondrien hebben de volgende functie in een cel:

1. eiwit synthese
2. verbranding
3. transport
4. regelfunctie

Kenmerken celmembraan

Uit welke moleculen bestaat DNA?

1. Ribose; fosfaat en stikstofzuur
2. Ribose; fosfaat stikstofbase
3. Deoxyribose; fosfaat en stikstofbase
4. Deoxyribose; fosfaat en stikstofzuur

Hier is een stukje van een DNA streng:
A-A-C-G-C-T-T-G-C
a. maak de bijbehorende DNA streng
b. maak de bijbehorende RNA streng

Welke term hoort niet bij de DNA-replicatie

1. Transcriptie
2. Chromatiden
3. Centromeren
4. S-fase

Wat is de functie van ribosomen?

1. transport
2. stofwisseling
3. eiwit synthese
4. transcriptie

Wanneer vindt er in de cel transcriptie plaats?

a. Wat is een mutatie?
b. Waardoor ontstaan mutaties?

Hiernaast zie je een celcyclus. Wat gebeurt er in de G1/G2 fasen?

1. Celgroei
2. Celdeling
3. DNA-replicatie
4. rust

In welke lichaamscellen vindt mitose plaats?

1. geslachtscellen
2. alle lichaamscellen
3. alleen snel delende cellen

mitose

stamcel

Wat is recombinant DNA-techniek?

1. als er mutaties in het DNA ontstaan
2. organismen gebruiken om voedingsmiddelen te maken
3. extra DNA in organisme stoppen zodat die extra eigenschap krijgt

Geef drie kenmerken van een bacterie