4.1

H4 krachten
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

H4 krachten

Slide 1 - Diapositive

4.1 Soorten krachten
4.1.1 Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
4.1.2 Je kunt verschillende soorten krachten herkennen.
4.1.3 Je kunt de werking en toepassing van verschillende soorten krachten beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

De uitwerking van een kracht
  • Een kracht kan de snelheid veranderen.

  •  Een kracht kan de richting veranderen.


  • Een kracht kan de vorm veranderen. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Soorten krachten
  • Spierkracht -> de kracht die je gebruikt om iets uit te rekken of weg te duwen 

  • Veerkracht -> Ontstaat als je veerachtig materiaal indrukt. 

Slide 5 - Diapositive

Soorten krachten
  • Spankracht -> De kracht die aanwezig is in een strakgespannen touw, kabel of ketting.
  • Wrijvingskracht -> Ontstaat als twee oppervlakten over elkaar schuiven. 

Slide 6 - Diapositive

Soorten krachten
  • Magnetische kracht -> Kracht die een magneet uitoefent op een andere magneet, ijzer, staal en nikkel.

  • Elektrische kracht -> Kracht die een elektrisch geladen voorwerp uitoefent doordat het geladen is. 

Slide 7 - Diapositive

Soorten krachten
Zwaartekracht ->

Kracht waarmee de aarde aan je trekt en aan alles om je heen.

Slide 8 - Diapositive

Soorten krachten
Zwaartekracht ->

Kracht waarmee de aarde aan je trekt en aan alles om je heen.

Slide 9 - Diapositive

Hoe kan je de zwaartekracht berekenen
A
gewicht * 1000
B
gewicht / 10
C
gewicht * 10
D
gewicht / 1000

Slide 10 - Quiz

Zwaartekracht werkt altijd
A
naar boven
B
naar links
C
naar beneden
D
naar rechts

Slide 11 - Quiz

Zwaartekracht meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht

Slide 12 - Quiz

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
1000 N

Slide 13 - Quiz

Op een voorwerp van 3,5 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,35 N
B
3,5 N
C
35 N
D
350 N

Slide 14 - Quiz

Op een voorwerp van 100 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
1000 N

Slide 15 - Quiz

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N

Slide 16 - Quiz

Op een voorwerp van 450 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,45 N
B
4,5 N
C
45 N
D
4500 N

Slide 17 - Quiz