les 11 - 1V - lunes 14 de abril 2025

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Les 11 - 1V - periode 3 - lunes 14 de abril 2025

¿Qué hacemos hoy?

• We herhalen de vraagwoorden (10m)
• We zien de frases clave van dichtbij (bron J) - 5m
• Oefening bij een leestekst (25m)
• Korte break (5m)
• Uitleg toetsonderwerpen H2 'En camino' (10m)
• Oefentoets H2 (25m)

Vraagwoorden in het Spaans

¿ ... estáis?
Hoe gaat het met jullie?

1. Cuándo
2. Cómo
3. Cuánto
4. Dónde

¿ ... está el supermercado?

1. Cuándo
2. Cómo
3. Dónde
4. Quién

¿ ... quieres?
Hoeveel wil je?

1. Cómo
2. Cuándo
3. Cuánto
4. Qué

Hoeveel Spaanse vraagwoorden ken je? Let op ¿? en de accentjes...

Vragen bron J

Antwoorden bron J

Leestekst blz. 25 TB

Stap 2a en 2b - WB blz. 52

Lees de tekst en beantwoord de vragen bij 2a (NL) en 2b (SP)

Respuestas 'stap 2a'

2a1. winkelen (...van de compras...)

2a2. Merche gaat niet mee (... no acompaña a su primo...)

2a3. een plaatje met een overzicht van het winkelcentrum

Respuestas 'stap 2b'

2b1. ¿Dónde está el centro comercial? / Busco el centro comercial.

2b2. ¿El supermercado está enfrente del banco?

2b3. El supermercado está cerca.

2b4. ¿Qué quieres (comprar)? 

2b5. (Quiero) un kilo de patatas, por favor.

Uitleg eindtoets H2 (ma 12 mei)

In Magister zet ik:

- woordjes (2.1 - 2.3 NL --> SP / 2.4 SP --> NL)

- belangrijke zinnen (bron E & J) 

- grammatica (bron D: het werkwoord 'estar' + 'hay')

- grammatica (bron I: regelmatige werkwoorden op -ar, -er, -ir)

- de vraagwoorden (bron G) moet je alleen herkennen (SP-NL)

ergens zijn /

zich bevinden

Het woordje 'hay' 

Het woordje 'hay' betekent 'er is' of 'er zijn'

Er is een feest in het dorp              Hay una fiesta en el pueblo

Er zijn twee zwembaden in het hotel

Hay dos piscinas en el hotel.

Let op:

Wie doet er wat?

Belangrijk om goed te weten: 

1.	yo	ik
2.	tú	jij
3.	él - ella - usted	hij - zij - u - het - de leerling - mijn vriend - etc.
4.	nosotros	wij
5.	vosotros	jullie
6.	ellos - ellas	zij (mv)

D-toets - WB blz. 57

• Je maakt een stuk oefentoets: opdracht 2 t/m 4 (lezen, grammatica en vocabulaire) 
• Stel vooral nog je vragen ;-)