BLB enkelvoud/meervoud +en

Enkelvoud - meervoud (+en)
Enkelvoud en meervoud
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Enkelvoud - meervoud (+en)
Enkelvoud en meervoud

Slide 1 - Diapositive

Doel:
  • Het verschil weten tussen enkelvoud en meervoud.
  • Weten hoe je van enkelvoud meervoud maakt.

Slide 2 - Diapositive

enkelvoud - meervoud
enkelvoud                    meervoud

Slide 3 - Diapositive

meervoud (+en)
De meeste woorden krijgen bij meervoud +en:

lamp – lampen
kast – kasten
paard – paarden
tand – tanden
boek - boeken

Slide 4 - Diapositive

meervoud (+en)
Hoor je in het enkelvoud een korte klank (a, e, o, u, i). Dan komt er in het meervoud een extra medeklinker bij.

bal – ballen
lip – lippen
tas – tassen
fles – flessen
kast - en (heeft al twee medeklinkers!)
long - en (heeft al twee medeklinkers!)

Slide 5 - Diapositive

meervoud (+en)
Een woord kan ook op een dubbele klinker (aa, ee, oo, uu) en een medeklinker eindigen. Dit is een lange klank. Bij het meervoud schrijf je maar één klinker (a, e, o, u).

koor – koren
banaan – bananen
knoop – knopen
buur – buren
steen  – stenen

Slide 6 - Diapositive

meervoud (+en)
Als de laatste letter een -s of een -f is, dan krijg je soms in het meervoud een andere letter:

het huis - de huizen
de neef - de neven

tweetekenklanken (ui, ei, ij, oe, eu, au, ou en ie)
Na een tweetekenklank schrijf je geen dubbele medeklinker!

Slide 7 - Diapositive

meervoud (andere vorm)
Soms gebruik je + s. (appels, winkels)
Soms gebruik je + 's (taxi's, oma's)
Soms gebruik je + eren (kinderen, eieren)
Soms wordt de klinker anders:
  • stad - steden
  • lid - leden
  • schip - schepen

Hier leer je later meer over.

Slide 8 - Diapositive

Dus:
enkelvoud (één) - meervoud (meer dan één)
          peer - peren 
aa/ee/oo/uu + medeklinker: een klinker weglaten
          boom - bomen
a/e/i/o/u + medeklinker: medeklinker erbij
          pen - pennen
soms wordt s of f, een z of v 
          huis - huizen   /    neef - neven

Slide 9 - Diapositive

één spel - twee ______

Slide 10 - Question ouverte

één muur - twee ______

Slide 11 - Question ouverte

één maan - twee ______

Slide 12 - Question ouverte

één school - twee ______

Slide 13 - Question ouverte

één ster - twee ______

Slide 14 - Question ouverte

één vis - twee ______

Slide 15 - Question ouverte

één been - twee ______

Slide 16 - Question ouverte

één kast - twee ______

Slide 17 - Question ouverte

één juf - twee ______

Slide 18 - Question ouverte

één hond - twee ______

Slide 19 - Question ouverte

Opdracht:
Maak het werkblad over enkelvoud en meervoud

Klaar? Stenvert / ABC doe je mee

Slide 20 - Diapositive