6-9 mei grammatica woordsoorten

6-9 mei grammatica woordsoorten
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6-9 mei grammatica woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Welkom th1a!
Ga lekker zitten en pak: 
 - je schrift en pen
  - je leesboek 
 - je leerwerkboek Nieuw Nederlands
 
Je laptop blijft nog in je tas. 











maandag 30 september 2024
donderdag 8 mei 2025

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen.
Aan het einde van deze les:
  • kun je zeggen hoe je een werkwoord herkent.
  • kun je een werkwoord verschillende vormen geven (vervoegen).

Planning van deze les:

  • korte herhaling uitleg werkwoord
  • verder werken aan opdrachten 2 t/m 5 van §1 werkwoord
  • Lezen in je leesboek - 10 minuten
  • werken aan je boekpresentatie - 10 minuten


Slide 3 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest 10 minuten in stilte.

Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Herhaling §1 Werkwoord
Wat zijn de werkwoorden in de zinnen? Schrijf ze op in je schrift.

  1. Zonder digitale agenda zou ik al mijn afspraken vergeten.
  2. Die botsing had de chauffeur moeten zien aankomen. 
  3. De dierenarts zal de zieke hond moeten opereren.
  4. Tosca schrijft bij Engels alle nieuwe woorden op in haar schrift.
  5. De oude vrouw houdt niet meer bij hoeveel achterkleinkinderen ze heeft.




Slide 5 - Diapositive

Grammatica - woordsoorten
Ga naar bladzijde 198 in Nieuw Nederlands.
Cursus 5 Grammatica, zinsdelen (ZD) hebben we al gehad. Wat gaan we nog doen?
WS = woordsoorten
  • §1 WS: Werkwoord - vandaag
  • §3 WS: Lidwoord en zelfstandig naamwoord - donderdag 8 mei
  • §5 WS: Bijvoeglijk naamwoord - maandag 12 mei
  • §7 WS: Voorzetsel - woensdag 14 mei
  • §9 WS: Mixopdrachten - donderdag 15 mei

Slide 6 - Diapositive

§1 Werkwoord
Leerdoelen
  • Je kunt zeggen hoe je een werkwoord herkent.
  • Je kunt een werkwoord verschillende vormen geven (vervoegen).

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
Anna danst in de woonkamer. /Tim krijgt een koude douche. /De hond heeft een koekje gegeten./
Pien leert  vandaag fietsen.

Iedere zin heeft één of meer werkwoorden. Zonder werkwoord is het geen zin, want je weet niet wat de zin betekent . Bijvoorbeeld: Koffie of thee? 
 

Slide 7 - Diapositive

§1 Werkwoord
Niet alle werkwoorden geven duidelijk aan wat er gebeurt, deze hebben dus een onduidelijke betekenis: 
hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn , zullen. 
Deze werkwoorden gebruiken we vaak samen met een ander werkwoord. 

Bijvoorbeeld: De doventolk wordt na een uur afgelost door een collega.
Bij welke webshop heb jij die handige rugzak besteld?



Slide 8 - Diapositive

§1 Werkwoord
Hoe herken je een werkwoord?
  • Een werkwoord kun je verschillende vormen geven, dat is vervoegen.
  • Bijvoorbeeld: drinken (hele werkwoord)

  • Tegenwoordige tijd               ik drink       hij/zij drinkt     wij drinken
  • Verleden tijd                             ik dronk     hij/zij dronk     wij dronken
                                                       drinkend
                                                       gedronken

Slide 9 - Diapositive

§1 Werkwoord
Wat zijn de werkwoorden in de zinnen?

  1. Jonas mag de spin vasthouden.
  2. Sarah heeft zaterdag de wedstrijd gewonnen.
  3. De dierenarts zal de zieke hond moeten opereren.




Slide 10 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?           maak de opdrachten 2 ,3, 4, 5 van §1 Werkwoord

HOE             in je leerwerkboek, blz.200-201 

HULP           theorie blz. 200
TIJD             8 minuten, daarna klassikaal bespreken. 

KLAAR?      maak opdracht 6,7 en 8 van §1.
   



timer
8:00

Slide 11 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?           werk aan je boekpresentatie in het powerpointdocument.
HOE             op je laptop, in stilte 
HULP           informatie staat in Teams bij opdrachten. Vragen? Steek je vinger op en ik kom langs
TIJD             10 minuten 
KLAAR?      werk aan de gemeentegids voor je eigen eiland of maak huiswerk voor een ander vak.
   



timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Evaluatie
  • Je kunt zeggen hoe je een werkwoord herkent.
  • Je kunt een werkwoord verschillende vormen geven.

Volgende les maandag 12mei:
  • Je leert over §3 lidwoord en zelfstandig naamwoord
  • Je leert over §5 bijvoeglijk naamwoord
 

Slide 13 - Diapositive