1.5-1.6

Het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta: overstromingsrisico's en zoetwatervoorraden
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta: overstromingsrisico's en zoetwatervoorraden

Slide 1 - Diapositive

HW
1.5, opd. 1, 2, 3

Slide 2 - Diapositive

HW: opd. 3b
Het oosten van Nederland ligt een aantal meter boven NAP. Toch zie je hier ook nog dijkringgebieden in Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel.
Hoe kun je dat verklaren? Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Gebruik GB 35A en G.
Een dijkring is een stuk land, zoals een stad of een polder, dat helemaal omringd is door dijken. 

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • je kunt uitleggen waarom overstromingsrisico's in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta hoog zijn
  • verklaren waarom sommige gebieden in Nederland geen zoetwater van rivieren krijgen
  • beschrijven waarom het belangrijk is een strategische zoetwatervoorraad aan te leggen.


Slide 4 - Diapositive

Overstromingsgevoelige gebieden
  • IJsselmeergebied 
  • Zuidwesterlijke Delta


Slide 5 - Diapositive

1. Denken - Delen - Uitwisselen
Waarom zijn het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta zo gevoelig voor overstromingen?

Denk aan factoren zoals:
  •    Ligging
  •    Wateraanvoer en -afvoer
  •    Klimaatverandering



timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Zuidwesterlijke Delta

waterkeringen bij normale omstandigheden staan open

bij springtij en noordwesterstorm: dicht

Slide 7 - Diapositive

Verhoogd overstromingsgevaar 
Klimaatverandering 
  • De afvoer van de rivieren neemt toe
  • Het waterpeil stijgt.
Menselijke activiteiten 
  • ontwatering, het wegpompen van grondwater in de polder -> bodemdaling


Slide 8 - Diapositive

Verhoogd overstromingsgevaar 
Getij en het weer
  • bij noordwesterstorm wordt zeewater verder opgestuwd in de riviermonden;
  • bij zware neerslag in het stroom-gebied (en eventueel smeltwater) ontstaat er een piekafvoer;
  • bij springtij staat het zeewater extra hoog
springtij

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
  • Paragraaf 1.5
  • opd. 1,2,3 (afmaken)

  • je kunt uitleggen waarom overstromingsrisico's in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta hoog zijn
  • je kunt verklaren dat de overstromingsrisico's in deze gebieden toenemen bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Zoetwatervoorraden 

Slide 11 - Diapositive

2. Welke rivieren spelen een belangrijke rol in het aanvoeren van zoetwater?

  • Rijn
  • Maas
  • IJssel

3. Waarvan zijn de gebieden afhankelijk die geen water van deze rivieren ontvangen?
  • regenwater
  • grondwater

Slide 12 - Diapositive

Grondwater
Waardoor zit het grondwater steeds dieper?
  • ontwateren van gebieden
  • grondwateronttrekking

Deze kan leiden tot de bodemdaling

 

Slide 13 - Diapositive

Het IJsselmeer is een zoetwaterreservoir
in de zomer wordt het waterpeil verhoogd

in de winter wordt het waterpeil lager gehouden

5. Waarom?

Slide 14 - Diapositive

De Zuidwestelijke Delta: verzilting
Bij lage waterstanden in de rivieren komt zeewater verder landinwaarts. 

Het gevolg:
verzilting

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag!
  • Paragraaf 1.6
  • opd. 5 (met bosatlas)
  • Quizlet
  • je kunt uitleggen waarom overstromingsrisico's in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta hoog zijn
  • verklaren waarom sommige gebieden in Nederland geen zoetwater van rivieren krijgen
  • beschrijven waarom het belangrijk is een strategische zoetwatervoorraad aan te leggen.
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien