Profielblok 2. paragraaf 2.6 Feit en mening

Nederlands

20 januari 
2025
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

20 januari 
2025

Slide 1 - Diapositive

Vandaag...
- Herhaling vorige les middels spel
- Theorie klassikaal
- Zelfstandig werken (op papier)
- Opdrachten klassikaal bespreken

11.45 - 12.00 uur Pauze

- Klassikale opdrachten filmpjes
- Verwerkingsopdrachten zelfstandig / Taalblokken


Slide 2 - Diapositive

Waarover ging de vorige les?
- Luisteren
- Samenhang
- Signaalwoorden / verwijswoorden
- Tekstverbanden

Door goed te luisteren weet je vaak precies waar het over gaat!

Slide 3 - Diapositive

2.6. Feit en mening - leerdoelen


- Je kunt feiten en meningen in een tekst van elkaar onderscheiden.
- Je kunt argumenten in een tekst herkennen.
- Je kunt figuurlijk taalgebruik interpreteren.
- Je kunt gesproken teksten begrijpen.

Slide 4 - Diapositive

Theorie
Feit = iets dat zo is, dat staat vast.
Mening = iets dat iemand vindt.

De hoofdstad van Frankrijk is Parijs = ???
Chocolade is lekker =  ???
Je draagt een mooie trui = ???
Het is vandaag maandag = ???




Slide 5 - Diapositive

Theorie
Argumenten:  zijn redenen waarom iemand iets wel of niet vindt. Ze worden gebruikt om een mening of standpunt te onderbouwen.

-> Feitelijke argumenten: gebaseerd op feiten en goed te controleren. Als iemand zijn mening ondersteunt met een feitelijke uitspraak.
-> Ervaringsargumenten: argument vanuit een gevoel of een persoonlijk overtuiging. Hierover kan men van mening verschillen.


-> Ik ga graag mee naar Parijs, want daar zijn de mooiste gebouwen van de hele wereld = ???
->  De oorlog tussen Israël en de Palestijnen zal niet snel eindigen, ze hebben namelijk al meer dan 60 jaar een conflict = ???
-> Ik wil geen kat in mijn huis, omdat ik er al mijn hele leven allergisch voor ben = ???
-> Ik lees graag  boeken, van die schrijver, omdat hij altijd zo'n mooie woorden gebruikt = ???





Slide 6 - Diapositive

Theorie
Figuurlijk taalgebruik =  er wordt iets anders bedoeld dan dat er geschreven staat of gezegd wordt.

Bijvoorbeeld: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Door hem ben ik de sigaar

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

De appel valt niet ver van de boom

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig maken
Op papier:

Paragraaf 2.6.: de instructieopdracht 
en opdracht 26

Daarna bespreken we de opdrachten klassikaal!

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 28 en 29
Je krijgt het volgende filmpje 2x te zien.
Luister goed naar het filmpje.

Schrijf bij opdracht 28 op welke feiten je hebt gehoord.
Schrijf bij opdracht 29 op welke meningen je hebt gehoord.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Zelfstandig werken
Taalblokken
Module 2 F vaardigheden verkort - hoofdstuk 2 luisteren 2F - 2.6 feit en mening: opdracht 6, 7 en 8.

Als je geen Taalblokken hebt
Opdracht 30, 31 en 32 op papier maken.

Slide 16 - Diapositive


Ga naar kahoot.it
en vul de spel pin in

Slide 17 - Diapositive