Hoofdstuk 29 - Een jurk met een gat

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 29 - Een jurk met een gat 

Lezen

Lees de tekst.

Ken je een woord niet? Zoek het op!

Zoek niet de hele zin op!

Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.

Schrijf nieuwe woorden op! 

Lees de tekst

Paula is weer thuis. 

Ze heeft haar witte jurk aan. 

En ze draagt haar armband. 

Ze is blij met haar nieuwe kleren. 

Maar wat is dat?

Is de jurk kapot?

Paula kijkt nog een keer naar de jurk. 

Paula draagt haar nieuwe ketting

1. waar
2. niet waar

Paula is vrolijk

1. waar
2. niet waar

Is de jurk kapot?
Wat is het hele werkwoord?

Lees de tekst

Ja, de jurk heeft een gat! 

'O nee!' roept ze boos. 

'Een gat in mijn nieuwe jurk!

 Paula is niet meer blij.

Wat moet ze nu doen? 

Paula denkt: ik ga terug naar de winkel. 

Ik wil de jurk ruilen! 

Wat is er kapot aan de jurk van Paula?

1. 
2. 
3. 

Paula blijft vrolijk

1. waar
2. niet waar

Paula wil de jurk snel ruilen

1. waar
2. niet waar

Lees de tekst

Ze doet de jurk snel in een tas en ze pakt de bon. 

Maar is de winkel nog open?

Paula kijkt op haar horloge. 

Het is kwart over zes. 

De winkel is al dicht! 

Paula vergeet de bon

1. waar
2. niet waar

De winkel is gesloten

1. waar
2. niet waar

Paula is net op tijd

1. waar
2. niet waar

Hoe laat is het? Schrijf de digitale tijd.

Lees de tekst

Het is kwart voor zeven. 

Paula loopt naar het restaurant. 

Ze heeft haar rode jurk aan. 

Haar rode paellajurk. 

Paula draagt haar nieuwe jurk

1. waar
2. niet waar

Paula gaat op de fiets naar het restaurant

1. waar
2. niet waar